werkingen echter zijn omslagtig en ten nadeele der levertraan. Dr. Attfield slaat daarom voor eerst oliezuwr chinine te maken, dewijl de oliezure alkaloïden gemakkelijk oplosbaar in oliën zijn. Om oliezuur chinine te maken trekt men 1 deel chinine met 3 deelen oliezuur gedurende I—3 uren bij 100° C. Het oliezuur chinine bezit de dikte eener weeke hars en is zeer gemakkelijk oplosbaar in olie en traan, zonder deze vloeistoffen spoediger rans te maken. Men zoude op dezelfde wijze ook andere alkaloïden onder levertraan kunnen mengen.

Zuivering van zuringzuur. Zuringzuur wordt volge Maumené het best gezuiverd, door de eerst verkrege kristallen te verzamelen. Men lost het gewone zuur zooveel water op, dat het slechts 10—20 proct. kristall geeft. Deze kristallen zet men ter zijde, zij zijn zuiv zuringzuur, terwijl zich inde laatste kristallen de zurin zure alkaliën bevinden, welke meer oplosbaar zijn. Ook Mohr laat in zijn „Lehrbuch der chemisoh-analytisc Titrirmethode” op eene gelijksoortige wijze het ruwe zu zuiveren door het ineen kolfje met laauwwarm gedestilleerc water te overgieten en door wenteling van het kolfje zo veel mogelijk op te lossen, zoodat nog een groot gedeel onopgelost blijft, in welk laatste gedeelte zich de zur zuringzure potassa bevindt. Zuiver koolzuur uit krijt of kalksteen. Men verkrijg dit volgens Eeinsch, wanneer men het krijt of den kali steen vooraf aan eene gloeihitte blootstelt, die sterk ge aoeg is, om de bitumineuse bijmengsels te vernietigen zonder het koolzuur uitte drijven. Het koolzuur, hetwelk nu door opgieting van zure Ult deze stoffen ontwikkeld wordt, is vrij van vreemden '■enk en kan dus zonder verdere zuivering tot de berei amg van koolzure wateren dienen. Zuivering van arsenikhoudend zwavelzuur. Bussy en mgnet hebben alle voorgesohrevene methoden nagegaan °m het zwavelzuur van arsenik te bevrijden. Zij voerden 2'vavelwaterstofgas doorbet verdunde zuur, zij voegden er bij (volgens Dupasquier), zij leidden°chloor- in het verwarmde zuur (volgens Büohner) |»aar in alle deze methoden ontmoetten zij veelvuldige ezWaren. De eenvoudige destillatie voldeed hun somtijds efs beter. Bij destillatie van 840 wigtjes tot een resivan wigtjes leverden 3 overhalingen een destillaat, at volkomen vrij van arsenik was. oorzaak van dit verlies van arsenik bij de destilla- wordt door bovengenoemden daaraan toegeschreven, aat het arsenik in het door hen behandelde zwavelzuur araenikzuur: AsOs, aanwezig was, en dus in het vl „U t?rugbleef’ omdat 1161 niet> gelijk het arsenigzuur, ugtig is. —Nu js dit echter niet altijd het geval, en and gebeurde bet bun ook wel> dat het destillaat, bij da T geleSenbeden verkregen, arsenikhoudend was, maar tqj1 +• °llc^en ook attijd in het zwavelzuur vóór de desatie arsenigzuur aanwijzen. Zij merkten als regel ZUur ZWavelzuur’ hetwelk slechts sporen van salpeterr vertoonde, arsenikzuur bevatte en door eenvoudige

destillatie van het arsenikgehalte kon bevrijd worden. Vertoonden echter de reagentiën, narcotine en zwavelzuur ijzeroxydule, zelfs niet de sporen van salpeterzuur in het zwavelzuur (en deze reagentiën werken zelfs tot dan bevatte het zwavelzuur arsenigzuur en het destillaat was arsenikhoudend. Bemerkt men dus de volkomene afwezigheid van salpeterzuur in zwavelzuur, hetwelk men van arsenik bevrijden wil, dan voegt men er een weinig salpeterzuur bij en kookt daarmede het zwavelzuur op, waarbij het arsenigzuur in arsenikzuur wordt omgezet, vervolgens doet men er een weinig zwavelzuur ammoniumoxyde bij, om de salpeterzure verbinding te ontleden, en kan dan weder als vroeger destilleren en het produkt arsenik-vrij verkrijgen. Büohner erkent bij de mededeeling dezer feiten hunne echtheid, maar blijft zijne oude methode tot zuivering met chloorwaterstofgas aanbevelen, omdat zij het lastige destilleren doet vermijden. Dewijl zijne methode berust op de ontleding van het arsenigzuur door chloorwaterstofzuur, moet zij bij aanwezigheid van arsenikzuur in dier voege gewijzigd worden, dat een paar stukjes kool bij het verhitte zwavelzuur worden gevoegd, waardoor zwaveligzuur zal ontstaan, hetwelk het arsenikzuur tot arsenigzuur reduceert. Nieuw reagens op chloor» Dit bestaat volgens Genlis uit 5 wigtjes zetmeel, 20 wigtjes chloorzink en 100 wigtjes water, die gedurende een uur in eeng glazen kolf gekookt worden en waarbij na bekoeling gevoegd worden 2 wigtjes joodzink, in zoo veel water opgelost, dat men 1 liter vloeistof verkrijgt. Dit reagens wijst door het ontstaan eener blaauwe kleur ‘/„.„0,,, chloor aan en blijft zeer lang onveranderd. Het is vooral dienstig tot technische doeleinden, om de hoeveelheid antichloor (onderzwaveligzure soda) te leeren kennen, welke noodig is om het chloor weg te nemen, hetwelk na bleeking met chloorkalk aan de stoffen hangen blijft. Voorschrift voor de trochisci zingiberis. Volgens Björklund, Apotheker te Petersburg, worden de gemberkoekjes (dusgenaamde gemberpepermunt) naar het volgende voorschrift het best bereid : sacohari albi pulverisati partes 1000, tragacanthae pulverisatae, gumm. arabic, pulverisati aaTpart. 10, tincturae zingiberis part. 150. Met de noodige hoeveelheid water worden deze bestanddeelen tot eene massa aangemengd, waaruit koekjes gevormd worden, die gedroogd een gewigt van 16 grein hebben. De tinctura zingiberis wordt bereid door 2 deelen ge-Sneden radix zingiberis met 5 deelen wijngeest van 0,933 spec. gewigt gedurende 4 dagen warmte digereren, uit te persen en te filtreren. Elk koekje bevat dein alkohol oplosbare bestanddeelen van 1 grein gemberwortel. De smaak zal veel aangenamer zijn dan van de met gemberpoeder bereide koekjes. Wil men de kleur versterken, dan doet men eenige droppels curcuma-tinctuur bij de massa!