waarop het Departement Rotterdam zich over genoemd voorstel door middel vaneen ingezonden Stuk heeft uitgelaten.

Eender Afgevaardigden van het Departement Rotterdam verdedigt het ingezonden stuk en zet de redenen uiteen, waarom genoemd Departement gemeend heeft , de ondervonden teleurstelling te moeten kenbaar maken. Nadat een en ander tot eene vrij uitvoerige woordenwisseling heeft aanleiding gegeven, waaraan zoowel Bestuurderen als Afgevaardigden van de Departementen deel nemen, wordt voldoende bewezen , dat de gevoeligheid van het Departement Rotterdam op eene verkeerde opvatting heeft berust. 7en 8. Voorstellen. Zie Punten van Beschrijving. Blz. 84—91. De President stelt voor om de voorstellen A, D en E als met elkander in onmiddellijk verband staande, en Ede beide andere voorstellen als ware het beheerschende, Punt E het eerst in behandeling te nemen , hetgeen door de Vergadering wordt goedgekeurd. Dien ten gevolge wordt Punt E, in beraadslaging gebragt, en dit met meerderheid van stemmen aangenomen; daardoor vervalt de behandeling van de punten A en D. B wordt door den heer Pas nader toegelicht. Nadat eene door Amsterdam voorgestelde wijziging inde redactie der laatste alinea was aangenomen, zoodat de lezing daarvan nu is als volgt: dat voortaan alleen die Verslagen zullen geplaatst worden, waarvan de waarde tevens uit medegedeelde proefnemingen kan worden beoordeelt, Wordt het met algemeene stemmen aangenomen. C wordt met algemeene stemmen aangenomen en het Hoofdbestuur met de uitvoering belast. E wordt met algemeene stemmen verworpen. Gr en H worden, na langdurige beraadslaging en de gegeven inlichtingen vaneen der leden des Hoofdbestuurs , aangenomen en naar aanleiding dier inlichtingen besloten, eenige wijziging inde uitvoering van het voorgestelde te brengen; overigens wordt aan het Hoofdbestuur opgedragen

118