met aanwijzing tevens der scheikundige reaetiƫn van het bedoelde praeparaat. De heer van Setten handelde over het verschil dat hij heeft waargenomen te bestaan tusschen het Yin. Tartr. kalico-ferrici in verschillende apotheken. Hij had het van belang geoordeeld dit verschil na te gaan en zoo mogelijk de oorzaak daarvan op te sporen. Hij had zich tot dat einde uit 16 verschillende apotheken den bewusten wijn aangeschaft en gaf achtereenvolgens een tabellarisch overzigt omtrent de kleur, het specifiek gewigt en ijzergehalte der genoemde soorten. Als punt van vergelijking had hij, door behandeling van nagenoeg zuiver zout van Tartr. kalico-ferricus met besten witten wijn , een wijn bereid, die aan al de eischen voldeed en een sp. gew. had van 1,1348. Bij dit onderzoek had de heer van Setten met alleen acht gegeven op het sp. gew. van onderscheidene soorten van witten wijn, maar ook de invloed van het looizuur in, en den verschillenden graad van aciditeit van den wijn, was hem geenszins ontgaan. Dit uit den aard der zaak omslagtig onderzoek, meende Spreker nog niet voldoende, om bepaald aan te geven de ware oorzaak van het verschil. Zoo veel intusschen is zeker , dat de zuiverheid der ingrediƫnten, de meerdere ot mindere fijnheid van het ijzer, de meerdere of mindere naauwkeurige bereiding, de deugd van den wijn en de wijze van bewaring ieder voor zich of tezamen een gewigtigen invloed hebben. Eindelijk deelde de heer van Setten mede, dat de bijna volkomene oplosbaarheid van het zout in water een kenmerk is van de deugd en de geschiktheid om in wijn opgelosten goeden Yin. tartr. kalico-ferrici te vormen. Later deelde hij mede, dat het zwartachtig sediment, dat zich zelfs in den gefiltreerden wijn na eenigen tijd vormt, hem bij een opzettelijk onderzoek gebleken is, een mengsel te zijn van tannas ferricus en tartr. protoxydi ferri et potassae, welke zouten door slibbing van het sediment kunnen gescheiden
108