zijne gewone ontledende werking uit en kleurt het mengsel donker en eindelijk zwart.
5. Over de ingeniewse wijze van Bansen om geringe hoeveelheden kalium te ontdekken, daar, waar te gelijker tijd natrium aanwezig is. Men weet, dat potasch-verbindingen in alcohol ontvlamd, aan de vlam eeue karmijnroode en sodaverbindingen eene gele kleur mededeelen. Heeft men nu een mengsel van deze potasch- en soda-verbindingen in alcohol ontvlamd, zoo wordt de roode vlam van het kalium, door de gele van het natrium gemaskeerd. Maar wanneer men nu deze vlam dooreen zuiver donkerblaauw kobaltglas beschouwt, dan wordt daardoor de gele kleur van de vlam van het natrium volkomen geabsorbeerd en men bespeurt alléén de karmijnroode kleur van het kalium* waardoor men in staat is geringe hoeveelheden kalium-verbindingen te kunnen ontdekken. De Vergadering overtuigde zich door aanschouwing van deze sehoone onderscheiding. Daarna sprak de Heer Kloete JSTortier: Over de krijtformatie. Hij herinnerde den leden, hoe men vroeger van meening was, dat het krijt door nederploffing uit den opgelosten toestand gevormd was, maar hoe Linnaeus in 1745 en Buffon in 1748 reeds het vermoeden uitspraken, dat krijt van dierlijken oorsprong zou zijn. Ehrenberg te Berlijn bewees in 1836, dat het krijt uit de pantsers of schalen van dieren bestaat, die in vorm overeenkomen met nog in zee levende, met uit koolzuren kalk bestaande schalen bedekte weekdieren. Spreker liet aan de Vergadering de oorspronkelijke Bhrenberg’sche afbeeldingen dezer nog levende weekdieren zien, en maakte opmerkzaam, hoe de pantsers door verschillende tusschenschotten in afdeelingen of kamers verdeeld en uitwendig met een groot aantal openingen voorzien zijn, waardoor het dier, het weeke ligchaam als pooten verlengende, met de buitenwereld gemeenschap heeft, en zich, hoe moeijelijk ook, van plaats weet te veranderen.
67