Indien zuivere kool, of indien hydrogenium protocarbonatum staal konden vormen, is het duidelijk, dat het gas , dat het best geschikt zou zijn voor de staalvorming juist het hydrogenium bicarbonatum zou moeten wezen, welk gas door de hitte ontleed wordende aan het ijzer het carbonium en het hydrogenium protocarbonatum in statu nascenti aanbiedt, dat wil zeggen, onder voorwaarden, welke bijzonder gunstig voor de cementatie zijn. Daar nu het hydrogenium bicarbonatum het ijzer niet tot staal vormt, is hierdoor bewezen , dat zuiver carbonium en hydrogenium protocarbonatum zuiver ijzer niet kunnen cementeren en dat het staal niet het gevolg is van de verbinding van ijzer met koolstof. Het staal is geen carburetum ferri en intusschen kunnen in zekere gevallen sommige eenvoudig carburerende werkin■gen het ijzer tot staal maken. Dit feit, onjuist verklaard, heeft, zegt de schrijver, aanleiding gegeven tot al de tegenwerpingen, welke zijne mededeelingen hebben uitgelokt. Men heeft, tegen mijne theorie overgesteld, staalvorming zonder azotum verkregen; maar men heeft dit punt mijner onderzoekingen vergeten, dat de cementatie eene bewerking is, die ten doel heeft om aan het ijzer de 3 duizendsten te geven, die het mist om in staal over te gaan. Indien het ijzer scheikundig zuiver was, zoo zou er om het tot staal te brengen, voldoende hoeveelheden azotum en carbonium aan moeten worden gegeven; maar daar dit metaal nimmer zuiver is en het reeds de staalvormende beginsels bevat, zoo is de cementatie in zekeren zin eene complementaire bewerking, en men zal, naar de voorafgaande zamenstelling van het ijzer, den aard en de hoeveelheid der staalvormende elementen moeten doen variëren. Zoo spelen in de staalvorming de phosphorus en het azotum dezelfde rol. Wanneer een ijzer phosphorhoudend en sterk geazoteerd is, zal eene uitsluitend carburerende werking dadelijk staal kunnen voortbrengen. Maar daar carbonium schielijk ais beheerscher werkt en het staal in gietijzer verandert, zal men nimmer de staalvorming regelmatig en blijvend kunnen doen plaats grijpen, als men phosphor- of azotumhoudend ijzer
344