te bekomen. Ook deze ondervinding bevestigt de meening, dat ondoorzigtige iodetum kalicum niet noodzakelijk de zuiverste is.
Alle zuivere homogene ligchamen scheiden zich bij rustige kristalvorming doorzigtig af, en de dofheid is een bewijs, dat er vreemdsoortige ligchamen, welke een verschillend vermogen bezitten om het licht door te laten, tussehen geplaatst zijn. Zulks is ook met het iodetum kalicum het geval. Het porseleinachtige zout bevat altijd merkbare hoeveelheden van koolzure potasch en terwijl de Duitsche fabriekant dit produkt slechts tegen het einde eener kristallisatie bekomt, verkrijgt de Eransche als hij van het begin af aan een aanzienlijke overvloed van koolzure potasch er bij doet, dezen vorm reeds dadelijk. Het porseleinachtig iodetum kalicum is merkbaar brosser dan het doorzigtige, daar een deel van de digte moederloog met haar gehalte aan koolzure kali in deze kristallen ingesloten blijft en de cohaesie der afzonderlijke lagen van het kristal verzwakt. Het Eransche iodetum kalicum bezit immer eene merkbaar alcalische reactie. Het zuivere iodetum kalicum daarentegen reageert geheel onzijdig. Lost men iodetum kalicum op in alcohol van 3G°/o, zoo bekomt men eene oplossing die rood noch blaauw lakmoespapier verandert, dewijl de koolzure potasch onoplosbaar is in alcohol. De herstelling van het kwaad moet met de kennis daarvan aan vangen. Wanneer de pharmaceuten zich overtuigd hebben, dat de porseleinachtige toestand slechts het gevolg is van eene zekere onzuiverheid, zoo zullen zij dit praeparaat niet meer verlangen, maar alleen het doorzigtige zout, dat ten minste zuiver zijn kan, terwijl het doffe dit niet kan wezen, waarbij het dan onverschillig blijft, uit welke bron het praeparaat afkomstig is. Eene andere veel voorkomende verontreiniging is de iodas kalicus. Dit bijmengsel is afkomstig van de bereiding met bijtende potasch en blijft bij niet voldoende uitgloeijing ten einde dit te ontleden, daaraan hardnekkig aanhangen. De iodas kalicus is een moegelijk oplosbaar zout, dat door
314