ding is ingetreden, zoo is de vervalschte olie altijd nog zeer
papachtig, of ook wel papachtig blazig. Ook de met zonnebloemolie vermengde boomolie is na twee dagen nog vloeibaar of bevat slechts weinige elaïdin-vormingen, die de doorzigtigheid der olie lang wijzigen. Na drie of vier dagen na het instellen der proef, wordt de olielaag vast, doch zij is dan dun papperig of zeer week en heeft hier en daar kleine doorschijnende half verharde lagen. Zeer dikwijls is bij aanwezigheid van zonnebloemolie, spoedig na het instellen der proef, de onderste zure vloeistof meer grasgroen in plaats van blaauwgroen. Dein den handel met rozemarijn-olie vermengde olie verhardt inde eerste twee dagen volkomen en er drijft slechts eene uiterst geringe vloeibare laag boven op, of is in het verharde gedeelte vermengd. In dezelfde proef wordt eene met boomwolzaadolie vermengde boomolie, eerst inde eerste 48 uren hier en daar vast en na drie dagen zijn er daarin altijd nog bruine heldere vloeibare olielagen of deelen te zien. Een met raapolie en zonnebloemzaadolie vermengde boomolie , geeft eene schoone witte loodpleister, die echter door in de lucht te leggen, op de oppervlakte geelachtig of bruinaehtig wordt. Zulks zou voor eene zeer voortreffelijke proef gelden, wanneer daartoe geen 4 a 5 weken tijds vereischt werd. Als nevenproef, waartoe men echter eene niet al te groote hoeveelheid nemen moet, vermelden wijde volgende. Boomolie geeft met ammonia liquida van 0,960 een dik vloeibaar, grijswit of geelaehtig wit, zelden een schoon wit liniment; de met geraffineerde raapolie en eenige andere oliën vervalschte een zeer wit, bij eene vervalsching met ruwe raapolie, een geel liniment, dat zeer spoedig vast wordt, zoodat men het niet uit het glas waarin men het geschud heeft kan uitgieten. Eene andere proef van dezelfde waarde, is het door sterk schudden verkregen mengsel van twee gewigtsdeelen olie met een gewigtsdeel loodazijn. Eene goede boomoliesoort gelijke hierbij op eene witaehtige dik vloeibare emulsie, die ook na verloop van 20 uren dik vloeibaar is, of zich ook wel in eene witte en eene bovenop olieachtige laag afzon-
240