Oliën. Zonder omroering. Na eemg omroeren, Madiaolie. zwak bruinrood. olijfgroen. Vtschtraan. rood , langzamerhand bruinrood tot donkerviolet. bruin. Levertraan. eerst violet, dan rood, bruinrood met violette rand, op ’t laatst don. kerbruin. Roglevertraan. lichtrood. donkerviolet. Raapolie. groenachtig blaauw. groenaehtig blaauw. „ gezuiv. bruinachtig geel. Ricinusolie. zeer weinig bleek bruin-mat vuilbruinachtig, achtig. Speholie. bruinachtig geel. bruin. De zwavelzuur-proef heeft ten doel om den eigen aard der olie te onderkennen. Een dergelijk doel heeft ook de sodaproef. Yoor de soda proef neemt men 4 deelen bijtende soda in 6 tot 7 deelen gedestilleerd water opgelost, en 1 vol. dezer oplossing met circa 4—5 Yol. olie geschud en tot aan de kookhitte verwarmd. Bij Eicinus-olie blijft het mengsel schoon wit, bij raapolie, Papaverolie, okkernootolie, Sesamolie, klaauwvet, geelachtig wit; bij lijnolie geel en vloeibaar, bij boomolie bruinachtig, bij Hennepolie bruingeel en vast, traan en levertraan donkerrood. De gevormde zeep der opdroogende oliën is gewoonlijk week, die der vette oliën hard. Harsen inde oliën onderkent men daardoor, dat men de olie met gerectificeerde spiritus vini vermengd, eenigeminuten verhit en dan laat bezinken. Voegt men bij de alcoholische oplossing eenige droppels eener wijngeestige loodsuikeroplossing, zoo ontstaat bij aanwezigheid vaneen hars, of eene witte troebeling, of een sterk wit praecipitaat. Door verdamping der spiritueuse oplossing bekomt men de hars als overschot. Oltezuur wordt erkend aan de zure reactie op een bevochtigd blaauw lakmoespapier, dat men met de olie bestrijkt

236