eene geelbruinachtige of gele papachtige massa daar en de Madiaolie eene tamelijk vloeibare massa; dikwijls zelfs blijft zij geheel vloeibaar.
Het buisje met het koper, het salpeterzuur en de olie laat men staan en neemt het op verschillende tijden waar, zoo als inde volgende tabel is vermeld. Men vindt na verloop van 5 tot 6 uren de vette olie vast geworden, de raapolie het laatst (eerst na verloop van 12—18 uren), de opdroogende oliën zijn echter vloeibaar gebleven en de onbepaalde oliën min of meer papachtig vloeibaar, of hunne massa bestaat uit eene halfvloeibare heldere laag, welke meer of minder met kristalachtige ondoorschijnende gedeelten vermengd is. Bij sommige geraffineerde raapoliën komen deze laatsten voor het grootste deel voor. Boomolie, provincieolie, amandelolie en Eicinusolie worden het snelste in elaïdin veranderd , zoodat deze oliën reeds na verloop van 2 tot 3 uren na het instellen der proef volkomen vast zijn geworden. Elaïdin proef, bij + 15 tot 20° C. Vette Na verloop van Na verloop van 8 uren is oliën. */4 tot 2 uren ver- het mengsel: toont zich het mengsel: Olijfolie, Witachtig troebel, Naar de kleur der boomolie gewone of dikwijls met een ge- witachtig of witaehtig geelbruin, boomolie, ringe tint inde kleur vast, ondoorzigtig, bij omroering der oorspronkelijke met een staafje korrelig. De vastolie. geworden olielaag vormt op het uiterlijk eene vrij gelijkmatige zamenhangende massa. Provin- Wit of witachtig “Wit of witaehtig, vast, oncieolie.. troebel, als gesmol- doorzigtig, bij omroering met ten witte was-, wel- een staafje korrelig. De vastge-
232