Sesamolie. Q-eel, zacht van reuk en smaak. S. GK = 0,920. Zet bij 0° vaste olie af, wordt vast bij 6° tot 10°,
Olie van zonnebloemzaad. Gedachtig , dunvloeibaar , zonder uitkomende reuk en smaak. S. Gr. = 0,924. Wordt vast bij 15°. Olie van druivenpitten. Lichtgeel, later bruinachtig, flaauw van smaak en reukloos. S. Gr. 0,918. De reuk eener olie treedt meer te voorschijn, wanneer men deze ineen porseleinen vat matig verhit, en bij sommige regt duidelijk, als de verhitting met eenige'droppels verdund salpeterzuur geschiedt. Na het onderzoek der physisehe eigenschappen giet men eenige droppels der olie ineen horlogieglas en plaatst dit eenige dagen op eeue warme plaats van den oven of op den stoomtoestel. De opdroogende oliën worden hierbij tot eene meer of minder vaste, gewoonlijk doorschijnende of doorzigtige massa. Men neemt eerst de elaïdin-proef. Men neemt een reageerbuisje , giet daarin gelijke volumina olie en salpeterzuur van 1,200 S. Gr. en koperschaafsel (circa 12 grein op een drachma zuur), sluit de flesch met den vinger en schudt de vloeistof tot eene emulsie, waarna men ze op zijde zet en waarneemt, De bewerking geschiedt bij de temperatuur der gewone kamerwarmte. Wordt door de inwerking van het salpeterigzuur op de bovendrijvende olie deze dadelijk, of na verloop van 20 tot 30 minuten schoon rood gekleurd, zoo verraadt deze reactie Sesamolie. Hoe donkerder rood de kleuring is, des te’ zekerder is de aanwezigheid dezer olie. Madiaolie vertoont eene dergelijke roode kleuring, doch minder sterk. Deze roode kleuring wordt ook dan waargenomen, wanneer de laatste olie tot op 10 pCt. bij andere oliën, die deze reactie met bezitten, bijgemengd is. Het onderscheid van iedere olie vertoont zich, na dat de reactie heeft plaats gehad en na eene rust van s—lo uren. De Sesamolie vertoont na verloop van dien tijd eene papachtige of weeke, of dikvloeibare ondoorzigtige massa van roodachtig bruine kleur; de zonnebloemolie stelt daarentegen
231