Aardnotenolie (01. Arachidis hypogaeae). Dikwijls bijna kleurloos. Koud geperst is zij reukloos, beet geperst onaangenaam ruikend. Smaakt naar boonen S. G. = 0,014. Wordt vast bij 3° C. Vischtraan. Meer of minder bruinachtig, walgelijk van reuk en smaak. 8. G-. = 0,925. Zet bij 0° vaste olie af. 01. Cannabis. Versch groenachtig, daarna geel, onaangenaam van reuk en duffen smaak, wordt bij 15° dik , bij 25° vast. Levertraan. Eigenschappen bekend. S. G. circa 0,933. Lijnolie. 8. Gr. = 0,925. Madiaolie. Donkergeel, van eigenaardige niet onaangename reuk en dergelijke zachte smaak. 8. Gr. = 0,930; de gezuiverde olie 0,926, Wordt dikwijls reeds bij 10°, koud geperst soms eerst bij 20° vast. Amandelolie. Lichtgeel, dunvloeibaar, van aangename reuk en smaak. 8. Gr. = 0,916. Wordt vast bij • 20°. Fapaverolie. Bleekgeel, dun vloeibaar, aangenaam van smaak. S, Gr. = 0,916. Wordt vast bij 18°. Okkernooiolie. G-roenachtig of naauwelijks gekleurd, van aangename nootsmaak ; dikvloeibaar. 8. Gr. = 0,920. Olijfolie. 8. Gr. = 0,916. Wordt vast bij of onder o°. Zet dikwijls bij -f- 5° tot 10° vaste olie af. Raapolie. Geel of geelbruin, eenigzins dikvloeibaar; heeft een geringe eigenaardige reuk en eigenaardige zachte smaak, gezuiverd is zij lichtgeelachtig , onaangenaam van reuk en walgelijke smaak, dunner vloeibaar. 8. G. = 0,912. Wordt aan de lucht blootgesteld dikker. Ricinusolie. Dik vloeibaar, kleurloos of naauwelijks gekleurd, reukloos , laat een prikkelende smaak inde keel na. S. G. = 0,960 circa. Zondert bij koude vaste olie af. Wordt vaat bij 10°. Is in 6 tot 7 deel en alcohol rectificatissimus en in absoluten alcohol in elke verhouding oplosbaar. Mosterdolie van zwarte mosterd. Geel, reukloos. 8. G. = 0,915. Wordt vast onder o°. Mosterdolie van witte mosterd. Geel, reukloos. 8. G. = 0,912. Wordt eerst vast bij zeer sterke koude.

230