eenige minuten eene zuiver blaauwe kleur aan, welke alzoo zeer onderscheiden is van de kleur, welke strychnin onder gelijke omstandigheden voortbrengt. Na verloop van eenigen tijd verdwijnt echter deze kleur weder. Eun g e vermeld als eene kenmerkende eigenschap der anilinzouten, dat zij dennehout en vlierpit levendig geel kleurt; daar echter zuivere anilin deze eigenschap, maar leucol-zouten na eenigen tijd wel vertoonen, zoo kan men aan dergelijke kleurverandering niet veel gewigt hechten. Wanneer men volgens Eunge op een porceleinschaaltje, dat met eene oplossing van goud bestreken en tot 100° verhit is , een droppel waterige oplossing van anilin brengt, zoo ontstaat weldra een purperroodo vlek, welke spoedig blaauwe randen bekomt en bij droogen eene blaauwgroene kleur aanneemt. IJzeroxydule- en oxyde-zouten, worden door anilin., onder afzondering van ijzeroxydul- en oxyd-hydraat ontleed. Eveneens worden ook uit sulphas aluminicus en sulphas zincicus aluinaarde en zinkoxyde afgezonderd. Sulphas cupricus en chloretum cuprioum praecipiteren de anilin groen en kristallijn; dit praeeipitaat wordt bij overvloed der koper-oplossing zeer schielijk zwart. Chloretum hydrargyricum wordt door anilin wit, chloretum platinicum en palladicum prachtig oranjegeel , chloretum stannicum en chloretum stibicum overvloedig wit en kaasachtig gepraecipiteerd. Acetas plumbicus neuter en acetas plumbicus basicus worden door anilin slechts flaauw troebel gemaakt. Infusio gallarum praeeipiteert bruingele vlokken, welke in heet water en alcohol oplossen. Volgens Schwarzenbach die inde alloxan een, zoo het schijnt, zeer belangrijk reagens ter onderscheiding van organische bases gevonden heeft, kleurt anilin de oplossing van alloxan niet purperrood, zoo als ooniïn en nicotin, maar bruin, doch de vorming van kristallen begint dadelijk, en zijn groote taarlingen of vierzijdige prismen. De schrijver heeft een tiental proeven op kikkers en konijnen genomen en uitvoerig beschreven, waaruit te leeren is; I°. Dat de anilin nadeelig op het dierlijk organismus werkt en in groote doses zelfs den dood te weeg brengt.
220