Met alcohol, houtgeest, ether, aceton, zwavelkoolstof vette en vlugge oliën, vermengt zich de anilin in iedere verhouding. Zwavel lost er bij de kookhitte in aanzienlijke hoeveelheid in op, doch bij bekoeling kristalliseert de opgeloste zwavel in schoone glinsterende zuilen; even zoo worden phosphorus, iodium, kamfer, colophonium, kautschuk enz. opgelost, maar niet arsenicum en copal. Eene oplossing van eiwit wordt, bij anilin gemengd, gecoaguleerd. Anilin absorbeert, aan de lucht blootgesteld, zuurstof, wordt eerst geel, daarna bruin gekleurd en laat een donker harsachtig ligchaam vallen. Men moet ze alzoo voor den invloed der dampkringslucht bewaren. Deze zelfstandigheid vertoont onderscheidene kenmerkende reactiën. Het geringste spoor veroorzaakt in eene oplossing van hypochloris calcieus en in het algemeen van onderchlorigzure zouten, eene donker purperviolette kleur, welke langzamerhand in vuil rood overgaat. Dezelfde verschijnselen vertoonen de anilinzonten, hoewel deze nog spoediger veranderen. Door alcaliën wordt deze violette kleur niet veranderd, door toevoeging van zuren verandert zij spoedig in rood. Deze violette kleur is zeer voorbijgaande, daar de vloeistof reeds na verloop van eenige minuten met een weerschijnend vlies overdekt wordt en de blaauwe kleur in eene vuilroode overgaat. Eene alcoholische oplossing van anilin vertoont de reactie met hypochloris calcicus slechts in geringe mate ; eene oplossing in ether in ’t geheel niet. Eene waterige oplossing van acidum chromicum praecipiteert anilin en het opgelosto anilinzout, volgens Eritsche, donkergroen; later wordt het praecipitaat zwart blaauw gekleurd en er ontstaat te gelijk chromoxyde, dat na verbranding van het praecipitaat in aanzienlijke hoeveelheid achterblijft. Vermengt men anilin of een zout daarvan, zelfs in zeer geringe hoeveelheid op een porceleinen schaaltje met eenige droppels sterk zwavelzuur en een droppel eener oplossing van chromas kalieus, zoo neemt het mengsel na verloop van

219