wanneer men een weinig wijnsteenzuur toevoegt, en zij behoudt deze eigenschap voortdurend. Hierbij werd de reuk van biergist, later een van fruit of vruchten ontwikkeld, welke bij langer duur der gisting in volmaakten ether-reuk overging. Bevatte de vloeistof echter veel water zoo was die reuk als van rottende gist. Ook het koken der kiezelaarde met water, ontnam het de gisting verwekkende kracht niet, en kiezelaarde, welke reeds acht maal tot verwekking van gist gediend had en eeuige malen met water uitgewasseheu was, maakte met wijnsteenzuur vermengde suiker-oplossing dadelijk troebel en bragt ze in alcoholische gisting, waarbij de gasbellen zich met de op den bodem liggende kiezelaarde ontwikkelden. Eveneens giste suikeroplossing met kiezelaarde vermengd en met wijngeest en wijnsteenzuur bedeeld levendig, terwijl zich de bellen van de op den bodem liggende kiezelaarde ontwikkelden, onder afscheiding vaneen gistachtig schuim. Waterglas met een overvloed van wijnsteenzuur vermengd bragt eveneens rietsuiker in gisting, onder ontwikkeling van een reuk naar vruchten. Hier was wijnsteenzuur, suiker, kiezelaarde en wijnsteenzure soda inde vloeistof. De gisting werd, bij het toestoppen der flesch zoo sterk, dat zij daardoor uiteen sprong. Phosphas calcicus. Beenderen, door uitkoken van vet bevrijd , verwekten geene wijngisting in eene oplossing van druivensuiker; de suiker scheen in slijm of melkzuur en een weinig azijn ontleed te worden. Word echter van den beginne af aan wijnsteenzuur toegevoegd, zoo ontstond er levendige wijngisting. Evenzoo bragten wit gebrande beenderen , die even als hoofdbestanddeelen phosphas calcicus , benevens een weinig bijtende kalk bevatten, eene suikeroplossing slechts zeer weinig in gisting , maar deze gisting kwam zeer goed tot stand bij toevoeging vaneen weinig wijnsteenzuur of zoutzuur. Ook de platen van den inktviseh (ossa sepiaƩ) verwekten wijngisting , onder ontwikkeling van een eigenaardigen onaangenamen vischreuk. Magnesia (uit bitterzout door soda gepraeeipiteerd) verwekte

213