het natuurlijke somtijds die hoeveelheid bevat heeft; nog in 1860 vond ik 0,0137.
Het gemiddelde van de 9 vermelde bepalingen is 0,0108 iodmagnesium in 100 d. water; 0,0148 is dus wel boven dat gemiddelde verheven, maar niet zoo veel, om de uitspraak van den Heer v.d. Burg te motiveren, dat het namaaksel daarom ongeschikt zou zijn; want ik vraag, wie in waarheid verschillende geneeskrachtige werking kan zien van zoo weinig verschil in iodmagnesium. Wanneer dagelijks 1 Ned. Once, dat is 100 gram van het water wordt gebruikt, dan heeft men 11 of 15 milligram iodmagnesium, naar de bovengenoemde verschillen. De homoeopathie, niet de allopathie houdt zich bij zulke dingen op, en het is volkomene miskenning der waarheid, wanneer men in die kleine verschillen alleen en bij uitsluiting de geneeskrachtige natuur van natuurlijke wateren plaatst. Fresenius meent chlorlithium en brommagnesium in het Gebangan’s water gevonden te hebben; Buns en ontdekte onlangs geheel onbekende stoffen in minerale wateren ; inderdaad, de scheikundo is onvoorzigtig, wanneer zij uit het gevondene met stoutmoedigheid argumenteert, dat zij alles aangegeven heeft, wat er in is. Ziedaar den grond duidelijk aangewezen , waarop ik sta, zoo ik elk namaaksel vaneen geneeskrachtig mineraal water bestrijd, zoo als ik doe, ter waarschuwing van anderen. Wanneer wij dan eindelijk met die onpartijdigheid de slotsom opmaken, welke door het belang der zaak wordt geëischt, dan meen ik, dat wij aldus mogen spreken: I°. Q-eene te oude watersoort verdient aanbeveling, maarte groote ouderdom getuigt niet tegen het water als zoodanig. 2°. Het water van Gebangan wisselt als nog in zamenstelling af, en een namaken is dus onmogelijk, want het gemiddelde van de veranderlijke zamenstelling van het natuurlijke is eene fictie. 3°. Voor het namaaksel zal dus wel niemand in ernst partij kunnen trekken.
199