UITTREKSELS UIT BINNEN- EN BUITENLANDSCHE TIJDSCHRIFTEN.

Chemie, pharmacie, plaaspaiaacogKosic. Scheikundige onderzoeking yan 01. Cajaputi; door Dr. Maximilian Schmidt. Schmidt heeft in het laboratorium van Prof. Anderson te Gllasgow de cajapnt-olie aan een nieuw onderzoek onderworpen. Hij vond , behalve dat de groene kleur der ruwe olie aan eenig koper was toe te schrijven, dat deze kleur echter oorspronkelijk aan de olie toekomt, daar hij ,na het koper afgezonderd te hebben, zag, dat de olie steeds na de overhaling weder tot eene groene vloeistof verdigt werd (1). De ruwe olie bezit bij 10° een sp. gw. 0,926. Zij wordt bij 25° nog niet vast. Zij begint bij 175° C. te koken en van deze temperatuur tot op 178° C. destilleren twee derde gedeelten over, waarna de thermometer tot op 250° stijgt, zonder intusschen stationair te worden. Op ’t laatst blijft bij 265° C. een harsig overschot terug. Cajeputen-bihydraat. C2O Hl 6 -f- 2HO. Men kan de bij 175° overkomende vloeistof overeenkomstig met het terpentijnolie-bihydraat beschouwen, als een hydraat vaneen koolwaterstof der camphen-reeks. De analysen welke gaven 0. 77,83 77,86 H. 11,92 11,91 O. 10,25 10,23 100,00 100,00 (1) Men vergelijke ’t geen ik omtrent de groene kleur der cajaputolie als resultaat mijner onderzoeking omtrent dit onderwerp in dit Tijdschrift hek medegedeeld, den eersten jaargang bl. 287—294. P. J. H.