vormt een overvloedig wit, pleisteraehtig praeeipitaat, Acetas plumbicus, ehloretum hydrargyricum, koperzouten en kalkwater maken de geconcentreerde oplossing flaauw troebel, nitras argenticus veroorzaakt eene geelachtige troebeling. Bij koking wordt de met zilver vermengde vloeistof bruinrood. Ook in het in alcohol onoplosbare gedeelte waren geen goed gekarakteriseerde ligchamen te vinden, en bepaaldelijk geen suiker, noch in het waterige, noch in het alcoholische uittreksel. * Het ontledings-product der albumine door ozon, komt in zijne eigenschappen met Lehman’s peptonen, de ontledings-producten der albuminaten door het maag-ferment, zeer na overeen. Caseïne. De werking van ozon op oplosbaar caseïne is niet niet minder krachtig dan op albumine, doch de verschijnselen zijn niet zoo kenmerkend. Dein het begin melkachtig troebele vloeistof, wordt langzamerhand helderder, tot dat zij eindelijk het uiterlijk bekomt als de vloeistof, welke uit albumine is verkregen. Nadat het ozon eenigen tijd er op heeft gewerkt, wordt de vloeistof niet meer door azijnzuur gepraecipiteerd en bevat alzoo geen gewone caseïne meer. Door koken coaguleert zij echter als albumine en wordt ook door azijnzuur gepraecipiteerd. De caseïne is alzoo in deze periode veranderd ineen ligchaam, dat de eigenschappen der albumine vertoont. Later wordt ook dit ontleed en is er eindelijk geen albuminaat meer voorhanden, Bij verdamping blijft een overschot, dat geheel en al overeenkomt met geoxydeerde albumine. Wanneer men melk met geosoniseerde lucht behandelt, zoo is de caseïne reeds na weinige dagen volkomen verdwenen, terwijl het vet der melk ook nog na verloop van eenige weken niet volkomen verdwenen is. Dampt men eindelijk de vloeistof uit, zoo bekomt men eene rijkelijke kristallisatie van melksuiker. De caseïne wordt alzoo het gemakkelijkst, de melksuiker echter in het geheel niet door ozon aangetast.
74