als hij met het zwavelzuur van die verhouding gekookt wordt binnen 2 tot 3 minuten. Ook werd de aluinsteen met het verdunde zwavelzuur, dat het vermogen niet meer bezit deze door koking op te lossen, in eene glazen buis ingesloten, en het mengsel gedurende een uur aan eene temperatuur van 210° blootgesteld. De aluinsteen werd nu volkomen opgelost. Alzoo bewerkte de hooge temperatuur en niet de concentratie des zuurs de oplossing van den aluinsteen. Aluinsteen met gewoon zoutzuur in eene glazen buis ingesloten en twee uren lang aan eene temperatuur van ongeveer 200° blootgesteld, werd volkomen opgelost. Deze laatste ontledingswijze is verre te verkiezen boven de eerst vermelde, dewijl potasch, aluinaarde en zwavelzuur door ééne analyse kunnen bepaald worden. De oudere scheikundigen hebben den aluinsteen ter bepaling van het potaschgehalte steeds met nitras barytieus behandeld. Collet-Descotis en Cordier gebruikten zwa‘velzuur; doch hoe weinig de door hen gebruikte methoden uitvoerbaar waren, volgt uit de onderzoekingen van Berthier, die de methode de voorkeur geeft om den gegloeiden aluinsteen met water en dan door zoutzuur op te lossen. Berthier wiens arbeidde nieuwste omtrent den aluinsteen is, geeft aan, dat hij in zwavelzuur, dat met water verdund is, en in zoutzuur bijna volkomen onoplosbaar is. (Journal f. ‘prakt. Chemie. B. LXXXI, H, 2). Verhouding van zwavelzuur tot gegloeide aluinaarde en tot gegloeid ijzeroxyde; door A. Mitscherlich. Men heeft tot nog toe ter oplossing van gegloeide aluin« aarde bisulphas kalicus of geconcentreerd zoutzuur met goed gevolg aangewend. De eerste methode is van H. Bo se het eerst aangewend en ook door Berzelius als de beste aanbevolen. Zij bezit het nadeel, dat daarbij niet te vermij-
54