kan aangetoond worden. Niet zoo gemakkelijk gelukt de opsporing van antimonium, vooral bij aanwezigheid van eene groote hoeveelheid arsenicum, daar het antimoniumzilver zich dan met eene groote hoeveelheid fijn verdeeld zilver vermengt. Behandelt men dit mengsel met zoutzuur, zoo lost er met het antimonium steeds eene kleine hoeveelheid chlorzilver op, dat, als er slechts weinig antimonium voorhanden is, de kenmerkende kleur van het door zwavelwaterstof inde zure oplossing afgescheiden praecipitaat volmaakt maskeert. Dit bezwaar kan men door de volgende handgreep volkomen opheffen. Men heeft namelijk het mengsel van antimoniumzilver en metallisch zilver , nadat men door uitkoking met water ieder spoor van arsenigzuur verwijderd heeft, met wijnsteenzuur tot koken toe te verhitten. Door dit zuur namelijk wordt alleen het antimonium opgelost, dat alsdan door zwavelwaterstof schoon oranjerood gepraecipiteerd wordt. Yolgens genomen proeven laat zich % deel antimonium zeer goed bij aanwezigheid van 99% deel arsenicum en omgekeerd % deel arsenicum, bij aanwezigheid van 99% deel antimonium onderkennen. Zelfs wanneer men met zeer kleine hoeveelheden zelfstandigheid werkt, bekomt men nog zeer goede resultaten; 5 milligrammen antimonium worden nog bij aanwezigheid van 500 milligrammen arsenik zonder de minste moeijelijkheid aangetoond. {Annalen der Chemie und Pharmacie Bd. CXV, B, 8, S. 288.) Over antichloor. Men duidt door antichloor aan zekere reactieven, die ten doel hebben , van eenig weefsel of massa (bij voorbeeld papiermassa) de laatste sporen chlorium, waarvan men zich bediend heeft ter bleeking, en welke door onvolkomen wassching niet volkomen zijn kunnen gezuiverd worden, te ontnemen. Het antichloor is bestemd groote diensten voor die industriƫn te verleenen, waar men de hypochlorites voor de ontkleuring van organische zelfstandigheden aauweudt.

48