olie van zuurstof bevrijd heeft en dewijl de vloeistof daarbij veel consistenter werd, daar door de inwerking van kalium op het nog zuurstof bevattend gedeelte verhinderde, welk vermoeden ook door nadere proeven bevestigd werd. Werd namelijk het bovengenoemde destillaat weder eenigen tijd met kalium in aanraking gelaten, zoo ontwikkelde nog eenig hydrogenium , waarbij de vloeistof zoo zeer verwarmde, dat het kalium week werd en bij schudden ineen bolletje zamenliep. Het kalium dreef gedurende al dien tijd op de vloeistof, terwijl de olie steeds donkerder en eindelijk zwartbruin gekleurd werd en er een wit bezinksel ontstond. Toen geen werking meer van het kalium werd bespeurd, werd zij op de bovenbeschreven wijze gedestilleerd en geanalyseerd en verkregen: C 88,21 H 12,03 100,24. Uit deze analyse volgt alzoo , dat ook de olie van Pinus Fimilio eveneens als de door Wöhler beschreven olie vau Pinus Ahies zuurstofvrij is en de zamenstelling der terpentijnolie bezit. Het sp. gew. van deze zuurstofvrije olie bij 17° C vond de schrijver (W öhl er geeft. op voor zijne onderzochte olie 0,856 bij 20° C). Deze olie begon onder de gewone drukking der lucht bij 161° Cte koken, welk kookpunt vrij lang constant bleef. Wöhler vond het kookpunt van zijne olie toonde bij eene temperatuur van 20° C en eene lengte der vloeistof van 25 centimeters eene linksche afwijking van het polarisatie-vlak. De volkomen gedroogde olie werd ook aan de werking van zoutzuurgas onderworpen en dit gas zoolang het geabsorbeerd werd ingeleid. Hiervan werd eene zeer groote hoeveelheid geabsorbeerd, waarbij het volumen van de vloeistof bijna verdriedubbeld werd. De eerst bijna geheel kleurlooze olie nam langzamerhand dezelfde kleur aan die terpentijnolie, bij gelijke behandeling verkreeg, de bruinachtige kleur werd echter later donkerder, daarna roodachtig, violet en eindelijk diep karmijnrood. Hierbij ontstond geene vaste verbinding

45