Over de ontdekking van kwik, voornamelijk in dierlijke vochten; door F. C. Schneider.
Yele genees- en scheikundigen hebben zich bezig gehouden met de vraag, langs welken weg het kwik, na zijn gebruik als geneesmiddel, uit het organisme treedt, en wanneer het door de urine wordt verwijderd. Scheider heeft op nieuw onderzoekingen in het werk gesteld , om de gevoeligste reactieven voor de opsporing van dit metaal te ontdekken, wanneer het inden vorm van bioxyde of bichloruur aanwezig is. Yoornamelijk heeft hij zijne aandacht gewijd aan het sulphidum hydricum, sulpho-hydras ammonicus, de ammonia en het chloretum stannosum, en is tot de gevolgtrekking gekomen, dat het sulphidum hydricum de voorkeur verdient. Door water met zwavelwaterstof te verzadigen , bekomt men nog praeeipifaten na verloop van eenigen tijd met 0,002 gr. Hg Cl in 100 O. C. water. 0,005 „ „ „ 500 „ „ 0,010 „ „ „ 1500 „ 1,016 „ „ „ 2000 „ 2,020 „ „ „ 4000 „ „ Maar deze reactie verliest veel van hare gevoeligheid, als men het kwik in urine wil ontdekken. Men kan het er niet meer in ontdekken, als er minder dan 0,100 gram in aanwezig is. Men heeft ook aangeraden, om bij opsporing van kwik in dierlijke zelfstandigheden, deze laatsten te vernietigen door verhitting met chloras kalicus en acidum hydroehloricum, tot droog uitte dampen en het restant met ether uitte trekken , welke dan al het kwik als chloretum hydrargyricum zal moeten bevatten. De schrijver heeft waargenomen, dat men op die wijze negatieve resultaten bekomt, zelfs wanneer men met betrekkelijk aanzienlijke hoeveelheden kwik te doen heeft, om reden, dat het chloretum hydrargyricum altijd inde urine met alca-
27