gelegd waren 408230 zaden ; dat er aan ontkiemde zaden en jonge planten op de kiembeddingen aanwezig waren 68569 stuks; dat het getal in vollen grond geplante boompjes 27702 bedroeg en dat er van vroeger aanwezig waren . 567 boomen. 505,068 Wij hebben tevens gezegd, dat de aankweeking der zoogenaamde Cinchona lucumae/olia zulke enorme uitgaven noodzakelijk maakt. Men oordeele daaromtrent uit hetgeen door Junghuhn zelf wordt berigt (1): „Wilden wijde vele C. lucumaefolia-planten waarvan een millioen moet opgekweekt worden, op gelijke wijze beveiligen, (als met de Calisaya’s geschiedt), dan zouden zich de onkosten alleen voor dit gedeelte van den arbeid, namelijk het overbrengen vanuit de kiembeddingen tot in het bosch en het planten aldaar ƒ 1000000 (zegge een millioen guldens !!!) beloopen.” Wij besluiten onze beschouwing over de China lucumae/olia, hare alcaloïdische en handelswaarde, met de opmerking, dat, wijl het niet zeker, ja zelf volgens Howard, niet waarschijnlijk is, dat de door Dr. de Vrij op Bandong scheikundig onderzochte bast van C. lucumaefolia afstamt, de resultaten door dien scheikundige verkregen (2), niet met de uitkomsten vergeleken kunnen worden, die de heer van der Burg bekomen heeft. (III) De benaming van China Pitoya die ook ten onregte aan den bast van Voigtia australis gegeven is, heeft aanleiding gegeven, dat zij, zoo als onder anderen Polchi en Peretti (3) gedaan hebben, met de eigentlijke China Pitoya, die zeer rijk aan Kina-alcaloïden is, verwisseld is. (1) De Kina Kuituur op Java enz. bl. 40. (3) De Kina Kuituur op Java enz. bl. 86, Haaiman Tijdschrift 1860 No. 8 bl. 229. (3) Kotizie sulla Nuova China di Pitayo.
24