Daun Kaleikoeda.
Eolia Hydrocotyles asiatieae. Hydrocotyle asiatica L. Umbelliferae Juss. Miq. Elóra van Nederl. Indie 1., p. 731. De bijna ronde, niervormige, gekartelde bladen worden in sterk aftreksel bij chronische dermatonosen als een uitmuntend geneesmiddel, dat zich zelfs bij Lepra niet onwerkzaam betoont, door Europesche geneesheeren gebruikt. Yerder worden zij raauw en afgekookt als toespijs bij de rijst gegeten. Daun Kajoepo etih. Eolia Melaleucae. Melaleuca leucadendron L. Myrtaceae B. Br. Deze bladen, waaruit, zooals bekend is, het oleum Cajaputx door destillatie uit koperen destilleertoestellen bereid wordt, zijn lancetvormig, toegespitst met 3—5 nerven. De inlanders gebruiken ze in aftreksel tegen maagpijn, buikpijnen, enz., de olie nimmer dan uitwendig. Minjak Tandjoeng. Oleum florum Mimusops. Mimusops Elengi L. Mimusops obtusifolia 81. Sapotaceae Endl. Deze olie, die licht groen van kleur is en eenen zeer aangenamen reuk bezit, wordt bij de minste verlaging van temperatuur dik door afgescheiden stearoptenon. Zij wordt tegen buiklijden aangewend en is bij de Javaansche vrouwen en kleurlingen zeer gewild. Men bereidt haar door destillatie uit de kleine witte, stervormige bloemen, welke bloemen aan draden geregen, tot kransjes om den haarknop (kondeh) gelegd en ook als halsketting gebruikt worden. Min jak Ken ang-an of kal lak. Oleum florum Artabotrys. Artabotrys intermedius Hssk. Annonaceae Endl, Miq. Elora van Nederl. Indie I, p. 39. Deze olie die geel van kleur is, bezit ook eenen zeer aan-
5