schrijft „de Lontarpalm, die op het 18—20ste jaar begint te bloeijen en zeer oud wordt, bekleedt onder de nuttige hoornen van Indie eene waardige plaats. Uit de bloemkolren (spadices) wordt eene ontzettende hoeveelheid suikerhoudend vocht verzameld en suiker bereid, even als van de Arenga Saccharifera Lab. Van de halfrijpe pitten wordt een verkoelende drank gemaakt en het vleezig gedeelte van de vrucht raauw en gebraden gegeten. Van de uitgekookte pap der vruchten bereid men de „poenata,” eene soort van brood in vierkante stukken. Op Java, waar de rijst het voornaamste voedsel der inlanders uitmaakt, dient de Lontar vooral tot bereiding van de suiker, en wel door het sap uit de vrouwelijke kolven, na bijvoeging van eenige gekneusde zaden van Aleurites Moluccana dik te koken, tot dat het, in duimshooge bamboesstengels gegoten, vast wordt. De suiker wordt echter spoedig vochtig en is daarom alleen tot inlandsch gebruik geschikt. Op andere plaatsen van den Archipel, Timor en andere Z. O. eilanden verzamelt men ook het amylum. Kajoe Timor of Kajoe Oelar. Cortex ligni Timor. Strychnos murieata Kostel. Apocyneae R. Br. Miq. Flor. van Nederl. Indie 11., p. 380. Deze bast, die uit groote, specifiek zware, breede en zeer compacte stukken bestaat, vertoont een houtachtig, roodbruin derma, bedekt met eene dikke laag donker roodbruin periderma, waarop nog zeer duidelijk het gespleten, lichtgrijze, geel gevlekte epiderma is waar te nemen en dat met talrijke overblijfselen van verschillende korstmossen bedekt is. De smaak is zeer zamentrekkend. Hij moet niet verwisseld worden met het lignum colubrinum, dat van Strychnos Colubrina L. afkomstig is en van den wortel verzameld wordt, terwijl onze baststukken alle blijken dragen tot eenen dikken stam behoord te hebben. De Strychnos murieata Kos tel groeit veelvuldig op de eilanden Timor en Rotti en wordt, behalve tegen tusschenpoozende koortsen, ook door de Javanen tot poeder gestampt en met water gemengd bij ophthalmie ge-

3