bestendig te zijn. Bij verdamping der oplossing in chloroform, ineen los gedekt kolfje en bij de gewone temperatuur, is boven den rand der donkere koperhoudende kristallen, een gele rand van ophioxyline zichtbaar, zoodat eene ontleding bij het indatnpen waarschijnlijk is. Deze zou dan ook verklaren waarom I°. de koper-bepalingen afwijkende cijfers geven; 2°. de gevonden hoeveelheden koper moeielijk inde formule passen (zie later) De ophioxyline verbrandt op platinabiik zonder iets terug te laten. Met Na verhit, blijkt bij nadere behandeling met een ferro-ferrizout en zuur maken met HOI geen Berlijnsch blauw ontstaan te zijn ; de ophioxyline is dus stikstofvrij. Op zilverblik verhit ontstaat geen zwarte vlek; met salpeter gesmolten vormt zich geen zwavelzuur ; met Na gesmolten geeft de oplossing der smeltmassa, met nitroprussidnatrium geen violette verkleuring Ophioxyline bevat derhalve geen zwavel. De elementair-analyse (met kopercxyde ineen langzamen stroom van zuivere zuurstof) gat de volgende uitkomsten: H2O Oo2 H CO Stof. .. . 0.2526 0.1015 0.5960 = 0.01128 0.16J54 0.07878 „ .... 0.1967 0.0780 0.4634 = 0.00867 0.12638 0.06165 In procenten bedraagt dit: OHO Iste bepaling . . 64.34 pet. 4.46 pet. 31.20 pet. 2de . . 64.25 „ 4.41 „ 31.34 „ De formule,, die het best met de gevonden hoeveelheden koolstof en waterstof overeenkomt, is ClO Hll Ob.

14