De mikroskopische doorsnede vertoont een uit weinig cellennjen (4—8) bestaand periderrna, waarvan de buitenste inde richting loodrecht op de as, zijn gerekt. De daarop volgende cellen zijn meer tangentiaal gerekt, dikwandig, en alle zijn met een donkerbruingelen inhoud gevuld Het bastgedeelte bestaat uit onregelmatig vier- of vijfhoekige, min of meer afgeronde parenchymcellen, waarvan er enkele gele klompjes bevatten, de overige met een kleurloozen lichtbrekenden inhoud gevuld zijn. Inde richting van de as worden deze cellen allengs kleiner, om te eindigen bij den houtcylinder, die uit 7—9 hoofd-houtbundels bestaat, die door secundaire mergstralen in kleine bundels verdeeld worden. De 2—4 cellenrijen breede mergstralen verliezen zich allengs in het bastgedeelte, doch kunnen vooral bij het waarnemen van eene doorsnede met de loupe, nog tot over de helft inden bast gezien worden. De houtbundels bestaan uit wijde trapvaten, die in radiale richting tamelijk regelmatig zijn verspreid, en gescheiden zijn door korte houtcellen met ; het merg ontbreekt. De houtcellen hebben op de dwarse doorsneden de gedaante van onregelmatig vierhoekige parenchymcellen met tamelijk dikken wand; de vaten zijn nagenoeg cirkelrond, De wanden vertoonen hier en daar fijne stippels, diejjwellicht als intercellulaire ruimten moeten worden opgevat. De vaten zijn gedeeltelijk gevuld met een gelen of oranjegelen inhoud, die ook inde overige elementen zich hier en daar heeft afgezet. Een schijfje van den drogen wortel met water bevochtigd, zwelt binnen enkele seconden zeer sterk op, de gleuven van den omtrek verdwijnen geheel, de
4