Orticoni geeft geen beschrijving van de kultuureigenschappen zijner vibrionen, zoodat eene vergelijking met de door mij geïsoleerde niet goed te maken is.
Veel nauwkeuriger zijn in dit opzicht de mededeelingen van Gasiorowski '). Bij een patiënt, die uit een cholerastreek kwam en kort na het verlaten dier streek onder cholerasymptomen ziek werd, werd met behulp van peptonwater uit de ontlasting een vibrio geïsoleerd, die morphologisch en kultureel met een choleravibrio overeenkwam, alleen maar tegenover de specifieke serumreactie's zich negatief gedroeg. Eigenaardig was, dat gedurende de ziekte de vibrionen in zeer gering aantal in de ontlasting voorkwamen, zoodat alleen een peptonwater-voorkultuur ze deed ontdekken.
Patiente, die op 12 September ziek werd, stierf op 15 September en bij de sectie vond men in den typischen rijstwaterinhoud der dunne darmen een zelfde vibrio als voorheen uit de ontlasting gekweekt was. Nu echter konden reinkulturen verkregen worden, door de ontlasting direkt op agarplaten uittestrijken. Choleravibrionen werden echter niet gevonden.
Deze „stam Tarnopol", zooals Gasiorowski hem doopte, heeft alle morphologische en kuituureigenschappen met choleravibrionen gemeen. St. Tarnopol onderscheidt zich van St. Boh Isah, doordien St. Tarnopol melk onveranderd laat. In vloeibare bloedmedia werd St. Tarnopol niet onderzocht.
Vio lus van St. Tarnopol doodde, intraperitoneaal ingespoten, een cavia in 27 uur.
De agglutinatie en de komplementbindingsproef verliepen negatief.
Ten slotte rest nog de beantwoording der vraag, welke beteekenis mijn vondst heeft.
*) N. Gasiorowski. Ueber einen Cholera-ahnlichen Vibrio.Zeitschrift f. Hyg. und Infektionskrankheiten Bd. 72. 'p. 530—540.