Op de agarplaat met 10 a 12% schapenbloed uitgestreken, geeft de vibrio aanleiding tot liet ontstaan van een liaemolytischen hof. Ook in 12% bloedagar zijn er in dezen groenachtigen hof, met behulp van het spektroskoop, geen strepen van oxyhaemoglobine te herkennen. ')
Strijkt men op eenzelfde bloedplaat onze vibrio en ter vergelijking hiermee echte, pas geïsoleerde choleravibrionen uit, dan is er tusschen de haemolytischezöne om de entstreep van onze vibrioendiederechte choleravibrionen geen onderscheid te herkennen.
In 5 c.c.m. voedingsbouillon, waarbij 0.2 c.c.m. gedefibrineerd schapenbloed is gevoegd en welke voedingsbodem na 24 uur controle bij broedstooftemperatuur met één lus 24 uur oude agarkultuur geënt wordt, treedt in tegenstelling met echte choleravibrionen (zooals een controle aan 40 pas uit ontlasting en darminhoud van choleralijders geïsoleerde choleravibrionen mij leerde) na 24 uren een sterke haemolyse op.
Van Loghem heeft in een reeks van proeven 2) bewezen, dat er tusschen de haemolytische eigenschappen van zijn El-Tor-vibrionen en echte choleravibrionen belangrijke verschillen bestaan.
Terwijl echte choleravibrionen, evenals de EI-Tor-vibrionen, op de bloedplaat een transparenten hof kunnen geven, zijn alleen de El-Tor-vibrionen en andere zgn. cholera-achtige vibrionen in staat, ook in vloeibare, bloedbevattende media haemolyse te doen optreden.
Van Loghem kon ook tusschen den transparenten hof om El-Tor-vibrionen en dien om choleravibrionen verschillen
*) Proeven, die later genomen werden met platen, die in plaats van met schapenbloed, met geitenbloed waren bereid, gaven dezelfde uitkomst.
8) Centralbl. f. Bakt. etc. Abt. 1 Orig. Bnd 57, Bnd 67, Bnd 70.