het serum, dat voor de agglutinatie werd gebruikt, was 1/6000, de concentratie 1/1000, later 1/100 en 1/50.

Toen de individuen van een tweede kolonie, die op een andere plaats der plaat lag, zich ook niet lieten agglutineeren, werd van deze kolonie uitgaande een reinkultuur aangelegd, omdat ik meende, hier met hypo-agglutinabele stammen te doen te hebben en hoopte dat de agglutinabiliteit na een paar overentingen weer zou terugkomen.

Deze verwachting is, zooals straks zal blijken, niet vervuld.

De in reinkultuur verkregen vibrio vertoonde de volgende eigenschappen.

De vibrio heeft den gewonen vorm van choleravibrionen. In den hangenden droppel vertoont zij een sterke „beweging, „als muggen in een zwerm."

De vibrio bezit (kleuring volgens Zettnow) slechts één terminalen zweepdraad.

Zij is Gramnegatief en wijkt in het vermogen, zich met kleurstoffen te laten tingeeren, in niets af van gewone choleravibrionen.

Op agar-agar groeit zij na 24 uur tot glasheldere, doorschijnende koloniën.

Op gelatine ontstaat er reeds na 24 uren om de als met glassplinters bestrooide kolonie een vervloeiingszöne, die na 2 X 24 uur bijzonder duidelijk is.

In de gelatinesteekkultuur na 24 uur vervloeiing, na 2 X 24 uren de vorming van een gasbel.

In bouillon en in peptonwater is de groei zeer goed en vormt zich na 24 uur geen vliesje, maar een dichte troebeling aan de oppervlakte.

De vibrio is een krachtige indolvormster, de nitroso-indolreaktie treedt bij kweeking in peptonwater of bouillon na toevoeging van H2S04 bijzonder duidelijk op.

Melk wordt door de vibrio na 2 X 24 uren tot stolling gebracht.