Van de gistingsbuisjes, die op de boven beschreven wijze waren gevuld, bleken er van elke bron slechts 1 gas te ontwikkelen, en ook deze ontwikkeling was gering en begon pas na 24 uur.

Daar de tunnel van de gecaptiveerde bron niet diep ingemetseld is en van boven niet afgedekt tegen oppervlaktewater, koesterden wij de hoop, dat de betrekkelijk geringe verontreiniging van het water afhankelijk zou zijn van oppervlaktewater uit de helling, dat zich met uit grooter diepte afkomstig water vermengde, en trachtten wij, door in de niet gecaptiveerde bronnen ijzeren pijpen van ongeveer 3 meter lengte in te slaan, het water onvermengd met oppervlaktewater te verkrijgen. Het gelukte op deze wijze een paar flinke waterstralen te krijgen, de eene een paar meter hooger gelegen dan de andere. Toch baarde ook deze schoone uitkomst teleurstelling. Wel was het aantal bacteriën per c.M3 kleiner dan de eerste maal, n.1. in de hoogstgelegen bron 7 en in de lager gelegene 17, maar in alle gistingsbuisjes trad na 36 uren gas op, en uit deze kon colibacillus geisoleerd worden. Het feit, dat niettegenstaande het geringe bacteriëugehalte toch coii aanwezig bleef, doet ons de conclusie trekken, dat deze ook in liet diepere water voorkomt, te meer, waar het vermoedelijke aantal hier grooter is dan bij het eerste onderzoek.

Een andere bron in de nabijheid van het kampement werd nu ook onderzocht, nl. die op het erf van den commandant der gewapende politie. Deze bron was aanvankelijk niet in het onderzoek opgenomen, daar zij iets lager, of althans niet hooger ligt dan het terrein van het kampement, en men dus tot oppompen zou moeten komen. Deze bestond ook uit een in horizontale richting in de helling geslagen ijzeren pijp. Het aantal gevonden bacteriën bedroeg gemiddeld 35, terwijl reeds na 24 uur in alle glucosebuisjes gas was gevormd. Zoowel bij deze als bij de beide vorige bronnen werd uit de gistingskolfjes echte coli geïsoleerd.