1910 opgenortien in het Militair Hospitaal te Buitenzorg '). Hij klaagt over koorts en pijn in de rechterzijde tot aan het schouderblad. Sinds 1906 zou hij ieder jaar eene dergelijke ziekte terugkrijgen. Dysenterie, malaria, lues worden ontkend.

Objectief vindt men een circumscripte drukpijn in de 8e. intercostaalruimte, en wel in de voorste axillairlijn. De lever is niet palpabel, de longgrens weinig bewegelijk.

Op 21 November zijn, onder bedrust, de verschijnselen verdwenen.

8 Juli 1911 wordt patiënt weer opgenomen. Zijn klachten zijn: pijn in de leverstreek en in den rechterschouder. De lever bombeert, is zeer pijnlijk bij druk. De ontlasting is dunbreiig.

25 Juli. Onder applicatie van een ijskap en bedrust zijn de symptomen weer verdwenen, zoodat patiënt genezen kan worden ontslagen.

15 April 1912 komt patiënt opnieuw met dezelfde klachten. Hij ziet er slecht uit, de lever bombeert, is 3 vingerbreed onder den ribbenboog palpabel. De longlevergrens is aan de achterzijde koepelvormig. De milt is niet voelbaar. Bloedonderzoek negatief.

20 April. lederen dag heeft patiënt flinke koude rillingen, eindigend in profuus zweeten. In het btoed worden geen malariaparasieten gevonden.

21 April. In de voorste axillairlijn wordt in de 9e- intercostaalruimte een pijnpunt gevonden. Patiënt wordt met de diagnose hepatitis suppurativa naar Weltevreden geëvacueerd.

23 April. Status praesens te Weltevreden: Patiënt koortst: de koorts heeft een onregelmatig type. De lever is naar boven koepelvormig vergroot, naar beneden onder den ribbenboog duidelijk palpabel. De leverstreek bombeert. Inde 7e. en 8e. intercostaalruimte vindt men drukpijnlijkheid. Hart en longen vertoonen geen afwijkingen. De milt is even

*) De hier gegeven extract-ziektegeschiedenis dank ik aan coll. G. F. Merz.