Flu ') vond ze in een kolossaal gezwollen, mesenterïale kliergroep bij een aan dysenterie lijdend persoon. Wenyon2) toonde in gevallen van experimenteele dysenterie bij de kat, waarbij leverabscessen optraden, deels nog levende amoeben aan in de gezwollen mesenteriale lympheklieren.

Ook bij den mensch vindt men in gevallen van dysenterie en leverabsces de lympheklieren in het mesenterium zoowel als aan de porta hepatis en in het lig. hepatoduodenale steeds gezwollen. Bij enkele daarop onderzochte gevallen gelukte het mij niet, levende amoeben in deze klieren aan te toonen; dit kan er natuurlijk van afhangen, dat op het tijdstip der sectie de amoeben reeds waren afgestorven. Wel zag ik herhaaldelijk verdachte vormsels, die echter niet als amoeben konden worden geïndentificeerd, waar juist in ontstoken lympheklieren zoo talrijke vreemde celvormen voorkomen.

Waar deze verschijnselen wijzen op een medelijden van het lymphevatsysteem, blijft ons nu de vraag over: Langs welke banen kunnen de amoeben nu naar de lever zijn gekomen? Ik begin hierbij voorop te stellen, dat de bewegingsrichting van de lymphe hierbij geen gewicht in de schaal legt, aangezien de amoeben zich actief bewegen. Er zijn dan 2 wegen mogelijk:

le. Elk vat heeft in zijne adventitia lymhebanen. Zoo is het ook met de v. portae. Deze lymphebanen communiceeren met elkaar. Mogelijk zou dus door de amoeben de weg kunnen genomen worden langs de v. portae met hare wortels.

2e. Bestudeert men de lymphebanen, zooals die zijn beschreven in het fraaie werk van Poirier, Traité d'anatomie humaine 1898, dan krijgt men o.a. de beide volgende systemen.

l) Archiv f. Schiffs & Tropenhygiene 1910.

') Journal of the Londen school of tropical medicine. Dec. 1912. Geciteerd naar een ref. in The Journal of tropical medicine & hygiene 1913.