toe. Naar den anderen kant zet de thrombus zich voort in de hoofdtakken in de lever.

De lever is klein, slap, bruingeel van kleur. De teekening is op doorsnede niet te herkennen; uit de vaten komt bij druk slechts zeer weinig bloed. Het gewicht bedraagt 930 Gr.

Opengeknipt vertoont de dunne darm geen afwijkingen. De dikke darm daarentegen blijkt tal van ulcera te bevatten, deels geïsoleerd, deels tot grootere ulcereerende vlakten samenvloeiend. Zoo hier en daar ziet men atrophische lidteekens en gepigmenteerde, veranderde slijmvliesvlakten. Deze ulcera worden door hun necrotischen prop, hun ondermijnden randen en slijmvliesbruggetjes, en hun doordringen tot op de muscularis gekarakteriseerd als amoebendysenterie.

De mesenteriale lympheklieren zijn gezwollen, grauwrood, vochtig.

Voor nader onderzoek worden bewaard de lever en de stam van de vena portae. Bij dit onderzoek blijkt het volgende:

De lever vertoont het beeld van eene sterke atrophie. De balkjes zijn smal, de cellen klein, met zwak kleurenden kern, de capillairen bevatten weinig bloed.

Vooral interessant is het beeld van de gethromboseerde vena portae. Het vat blijkt opgevuld met eene thrombotische massa, die aan den rand een beginnende organisatie vertoont. In verband met deze organisatie is de ietwat verdikte intima niet scherp van den inhoud afgescheiden; de media is nog goed behouden, zoowel spiercellen als elastisch weefsel kleuren nog goed, de wand is niet met cellen geïnfiltreerd. Daarentegen is de adventitia zeer celrijk, de infiltreerende cellen zijn bijna alle mononucleair, slechts een enkele polynucleaire bevindt zich daartusschen. In de weefselspleten van dezen celmantel, die het geheele vat omgeeft, bevinden zich talrijke amoeben.

Epicrise: We hebben bier te doen met een lijder aan