geen afwijkingen gevonden, aan het hart hoort men anaemische geruischen.

30 October. De urine-secretie wisselde tnsschen 800 en 1300 Gr. per dag. De defaecatie was geregeld, gebonden. De temperatuur bereikte als hoogste punt 37.6°C. De buik wordt gepuncteerd en liet vocht ontlast, waarna patiënt zich veel beter voelt.

6 November. De buik begint weer in omvang toe te nemen, bevat weer wat aantoonbaar vocht. De lever is nog altijd niet te voelen, de milt is vergroot. Temperatuur normaal. De urine-secretie bedroeg ongeveer 1300 c.c. per dag, de urine bevat geen eiwit of suiker.

2 December. Tot nu toe was de toestand ongeveer dezelfde gebleven, alleen de buik is langzamerhand weer meer opgezet. De urine-secretie wisselde tusschen 1400 en 1800 Gr. per dag. De temperatuur bleef normaal. Thans echter heeft patiënt 3 X ontlasting gehad; de faeces waren vloeibaar, met slijm en bloed gemengd, en bevatten levende amoeben.

12 December. De defaecatie wordt steeds frequenter, is nu reeds gestegen tot 10—12 per dag. Verder status quo.

12—19 December. Onder steeds toenemende, hevige diarrhoe gaat patiënt meer en meer achteruit. Het aantal stoelen steeg tot 30 per dag trots decoct. chinae, jodoform-clysmata, etc. In den loop van den 19en overlijdt hij.

Den volgenden dag (20 December) wordt sectie verricht, waarvan hieronder het verslag volgt:

Het lijk is zeer mager, vet en spierstelsel zijn in hooge mate atrophisch.

Bij opening van den sterk uitgezetten buik komt geel, troebel vocht te voorschijn, waarin fibriuevlokjes zweven. De buikholte bevat ruim 4 5 L van dit vocht.

De maag steekt een vingerbreed onder den processus xyphoides sterni uit, van de lever is niets te zien. Het omentum majus ligt opgerold tusschen maag en colon transversum, de onbedekte darmen zijn met gas gevuld, zijn