„Patiënt had digaleen gebruikt, kreeg nu één graitl „broomkali, waarop hij tegen den avond een uurtje sliep. „Hierna praatte hij rustig met hoorbare klanken en dronk „V2 L. melk op. Hij vertelde nu, dat hij sinds 4 dagen ziek „was en pijnen had bij het slikken, waarom hij bij het zien „van vocht angstig werd uit vrees, dat het slikken weer „pijn zou doen. Bovendien heeft hij voortdurend het gevoel „een prop in de keel te hebben, en schrijft dit toe aan „kou vatten, opgeloopen bij het blusscliingswerk tijdens een „grooten kampongbrand (± 1 week geleden). Patiënt vreest, „dat dit de voorboden zijn van zenuwtoevallen, zooals hij „die in het eerste jaar van zijn verblijf in Indië gehad „heeft; de laatste drie jaren had hij geen zenuwtoevallen „meer gehad (volgens zijn zeggen heeft hij geen onaangenaamheden in den dienst gehad en is zijn strafregister blanco).

„In zijn ziekteboekje staat in 1909 driemaal hospitaalbehandeling voor hysterie vermeld, in 1910 viermaal, „terwijl hij voor deze ziekte tweemaal naar Tjimahi is geëvacueerd.

„Nu patienl teekenen van beterschap gaf en de diagnose „hysterie zich dermate opdrong, werd hij den volgenden „morgen weer overgebracht naar een gewone zaal. Vreemd „was, dat de temperatuur van patiënt verhoogd was (hoogste „temperatuur 385 's avonds 8 uur). Patiënt bleef onrustig, „vroeg telkens 0111 een oppasser, wilde van zijn bed, huilde, „vroeg om ander eten, en toen hem dit geweigerd werd, „zeide hij huilende: „Dokter, u zult zien, dat ik van middag „dood ben". Hij klaagde over pijn onder het sternum; als „eeuige afwijking werden zachte harttonen gehoord. Soms „wilde patiënt niet drinken, maar na eenig aandringen deed hij „het toch, ofschoon met tegenzin; later dronk hij uit eigen „beweging thee en melk. In den morgen van den 28sten Juli „is patiënt in een woeste bui plotseling gestorven".

Het laat zich denken, dat het doodsbericht van den patiënt