een goedgebouwd militair, die 9'/2 Indische dienstjaren achter den rug heeft. In den ziektestaat staan als doorstane ziekten vermeld: 1) Urethritis venerea (Pr:) —2) Morbi oculorum cuin adnexis — 3) Syphilis secundaria. Voor eene aandoening (luetische iritis) van beide oogen werd hij behandeld met sublimaatinjectie's en einde April 1912 met 600 m.gr. salvarsan intraveneus. Na dien heeft hij, zonder verpleging in eene ziekeninrichting, ruim één jaar zijne diensten kunnen volbrengen en werd den 28ste» Mei 1913 andermaal in het Militair Hospitaal te Weltevreden (in zaal I) opgenomen met de anamnese, dat hij sedert 7 dagen koortste en buiten reeds kinine had gebruikt. De Status praesens van den internist luidt als volgt:
29 Mei: Pulmones: geene afwijkingen, grenzen goed verschuifbaar.
Cor: demping iets buiten mamillairlijn. Tonen normaal.
Abdomen: Hepar palpabel, zacht, rand stomp, even onder ribboog te voelen.
Milt niet palpabel.
Genitaliën: normaal.
Patellairreflexen aanwezig. Geen lymphomen. Haaruitval. In 1909 Lues.
Lichaamstemperatuur:
28 Mei:375, 376, 38'. respect: om 12 uur, 4 uur en 8
uur namidd.
29 Mei: 37°, 372, 37', 374 ,, om 8 uur vmd, 12 uur,
4 uur en 8 uur namidd.
De diagnose werd gesteld op syphilis tertiaria. (op welke gronden staat niet vermeld.)
30 Mei: 1 X gebonden ontlasting. Heeft's nachts hoofdpijn.
Urine: geel, troebel, zuur, spoortje eiwit, geen suiker, sediinentum lateritium, enkele blaasepitheIiën.
31 Mei. Geen ontlasting gehad.