een onaangenaam „zwaar" gevoel in den arm, waar de ingieting wordt gegeven en bij stomatitiden een brandend gevoel in den mond kan optreden en dat na eene infusie voor enkele dagen is waar te nemen een verhoogd dorstgevoel en een verminderde etenstrek, dat veelal gepaard gaat met een voortdurend gevoel van misselijkheid, dat zijn toppunt bereikt bij het denken aan, het zien of ruiken van salvarsan, dan heb ik U de voornaamste der lichte verschijnselen opgenoemd. (Blaasstoornissen en niet-specifieke urethritiden door een te alcalische salvarsanoplossing heb ik tot dusverre nog niet waargenomen).
2. De ernstige verschijnselen zijn:
Icterus: Deze kan 8—10 dagen na de infusie optreden. Ik heb waarschijnlijk twee gevallen van icterus na salvarsan gezien. Bij beiden waren de faeces ontkleurd; de eene patiënt herstelde vrij spoedig, doch de andere is nu sedert 8 weken onder behandeling. De faeces van dezen patiënt beginnen weer wat gekleurd te worden, doch de urine bevat nog véél galkleurstof. Over enkele weken zal dit icterusgeval ook wel genezen zijn. Ik heb U bij de behandeling der acute arsenikintoxicatie de slijmvlieszwelling van den tractus intestinalis in herinnering gebracht. Deze mucosa-zweliing kan mogelijk wel de reden zijn dergalstuwing in onze twee ziektegevallen. In de literatuur zijn ook gevallen van icterus bekend, waarbij de faeces niet ontkleurd waren. Deze vorm van icterus wordt beschouwd als het gevolg der organotrope reactiecomponente van het salvarsan.
Voorts krijgt men weieens patienten onder behandeling, die overgevoelig voor salvarsan zijn. Ik heb eveneens twee van zulke patienten gekend. Zij kregen bij de eerste infusie anaphylactoïde verschijnselen en hoewel de ingieting tijdig werd onderbroken, kon eene sterke cyanose niet worden voorkomen. Bij de één kon na enkele minuten wachtens de infusievloeistof in haar geheel worden ingebracht;