te reserveeren zijn voor die gevallen, waar intraveneuse salvarsantoediening niet mogelijk is b.v. bij kleine kinderen.

Ik ken twee patienten, die elders subcutane salvarsaninjectie's hadden gekregen en omtrent 7 maanden daarna de nog steeds onaangename infiltratie chirurgisch wilden laten verwijderen.

Er schiet dus over de intraveneuse toediening, want het salvarsan per clysina te geven is kostbare spielerei met het kostelijke middel. De intraveneuse applicatie kan bestaan uit eene injectie of infusie. De injectie, met eene Recordspuit van 10 c c., eener zéér geconcentreerde alcalische of zure salvarsansolutie heeft reeds inenschenlevens gekost, zoodat het niet verdienstelijk is van C. Stern om nog slechts kort geleden zich op te werpen als ontdekker dezer methode, want lang vóór hem bedienden Ravaut, Duhot en Fleig zich ervan.

Eene geconcentreerde salvarsanoplossing is toxisch en geeft aanleiding tot thrombosen b. v. in de longen. Er schiet dus over de intraveneuse infusiemethode eener sterk verdunde salvarsansolutie. Deze oplossing kan eene zure of alcalische reactie hebben. De zure oplossing is meer toxisch, dus rest de alcalische solutie.

Iemand, die de techniek der intraveneuse salvarsaninfusie niet geheel beheerscht, kan zich schuldig maken aan het laten oxydeeren der alcalische salvarsansolutie door haar te lang te laten staan óf door ongeschikt schudden bij het bereiden der oplossing. Beide momenten maken het salvarsan meer toxisch en dus gevaarlijker.

Dan moet men zich ervan overtuigen, of de injectienaald bij het puncteeren goed i n de vena zit. Het veiligst is om de naald op te schuiven in het aderlumen. Stroomt het bloed ook nu nog uit de naald, dan kan men veilig infundeeren. Salvarsan naast het bloedvat geeft o. a. eene pijnlijke infiltratie. Deze kan eerst na weken worden geresorbeerd. Zit de infiltratie in de elleboogstreek, dan kan zij de bewegelijkheid van den arm zéér storen.