al wordt het arsenik intraveneus gegeven, eene hoeveelheid ervan in den darm wordt uitgescheiden en dus de laesie's in laatste instantie tóch nog door eene plaatselijke giftwerking kunnen ontstaan. ad. 2°. De stoornissen in de voeding der huid uiten zich in: dermatitis, pigmentafzetting (arsenik-melanose), bulleuse en vesiculeuse exanfhemata (o.a. herpes zoster), arsenikkeratosis enz.
ad. 3°. De stoornissen van het zenuwstelsel treden het laatst op en openbaren zich in sufheid, matheid, convulsie's, afname der reflexprikkelbaarheid, verlammingen (met behouden prikkelbaarheid door den galvanischen stroom) in bepaalde spiergroepen v.n.l. de extensoren, voorbijgaande hemiplegie, paraplegie, hyperaesthesieën, anaesthesieën en dysaesthesieën: dus eene polyueuritis toxica. Het gezicht en gehoor schijnen aan deze neuritis te ontkomen.
Als verschillen in het ziektebeeld der cholera asiatica en der acute arsenikintoxicatie worden opgegeven, dat men bij deze vindt: Eerst braken en daarna diarrhee, méér bloed bij de ontlastingen, het op den voorgrond treden van maagen buikpijn v.n.l. bij druk, vergroote lever met geringe icterus, petechiale bloedingen in huid en subcutaan weefsel en ten slotte bloedingen uit neus en uterus.
Men kan het organisme doen gewennen aan hooge arsenikdoses. Dit gewennen zou gepaard gaan met veranderingen in het bloedserum, die doen denken aan eene immuniteit. Men zou met dit serum in staat zijn, anderen, die niet gewend waren aan arsenik, door passieve immuniseering onvatbaar te maken voor hooge doses. Door proefnemingen op dieren is dit echter onjuist gebleken. Ik vermeldde het slechts als een soort pendant van het feit, dat een sypliilislijder van zijne zichtbare luetische verschijnselen kan worden bevrijd, door inspuiting van serum van een patiënt, wien vooraf salvarsan is ingespoten (Meirowsky).