sinus frontalis niet alleen zeer groot was, maar ook een eigenaardige verdubbeling vertoonde.
Spr. paste hier dezelfde methode toe als bij het eerste geval; patiënt kon na 5 dagen ontslagen worden, 11a genezing p. p. i. Sinds de operatie zijn de klachten, die zóó lievig waren, dat patiënt zijn beroep van landmeter niet kon uitoefenen, geheel verdwenen. Na de operatie bestond gedurende eenige dagen diplopie, veroorzaakt door de veranderde ligging van den m. obliquus sup.
Deze diplopie is geheel verdwenen. Het defect is iets duidelijker te zien dan bij den eersten patiënt, daar de sinus frontalis zoo veel grooter was.
Gewone vergadering van Donderdag 18 September.
De heer Kiewiet de Jonge deelt de volgende ziektegeschiedenis mede: Patiënt, een Inlander van middelbaren leeftijd, zegt sinds zes maanden ziek te zijn, en te lijden aan dikke beenen, en frequente ontlasting met bloed. Later zwollen linkerarm en linker gezichtshelft op. Verder heeft hij pijn in den buik en benauwdheid. Hij zegt niet te hoesten, en geen koorts te hebben.
Toen spreker pat. onder behandeling kreeg, bood hij het volgende beeld: Pat. is compos, zeer anaemisch, sterk vermagerd; licht oedema pedum et crurum. Daarentegen zeer sterk oedeem van linkerarm en borsthelft. Het vroeger bestaan hebbende oedeem der linker gezichtshelft is thans weer verdwenen. Aan de I. en r. polsarteriën is de pols gelijktijdig te voelen; er bestaat geen duidelijk temperatuursverschil tusschen 1. en r. arm (soms lijkt de 1. arm wat kouder). Aan den hals vindt men talrijke litteekens van doorgebroken klieren; bij betasting voelt men ook beiderzijds klierpakketten: het typische beeld der scrofulose, zooals men dit in Europa vaak, in Indië veel minder te zien krijgt.
De linker thoraxhelft is oedemateus en uitgezet, terwijl