geheel gespaard gebleven is. De heer Stibbe raadt aan, indien men pat. arsenik inwendig geven wil, eens een proef te nemen met salvarsan. De heer Flu deelt mede, dat door enkele onderzoekers bij pemphigus chlamydozoën gevonden zijn, en de heer van Dijken vertelt, dat door sommigen intraveneuze bloed-transfusie aangewend werd, nu en dan met eclatant succes.

De heer Ouwehand demonstreert een drietal Inl. patienten, door hem met aanvankelijk succes behandeld met Scharlachrot, een stof, die is aanbevolen als bevorderend de epitheelvorming op granuleerende vlakten.

Toen dit praeparaat in de geneeskunde ingevoerd werd, gebruikte men een zalf van 8%; wegens de nu en dan optredende intoxicatie-verschijnselen is men teruggegaan tot 4%; de zalf wordt telkens 2 dagen achter elkaar geappliceerd, met 1 dag pauze, gedurende welke men b.v. boorzalf geeft.

De intoxicatie-verschijnselen bestaan in: pijn in epigastrio, misselijkheid, braken, koorts; verder dyspnoe en cerebrale verschijnselen. Bij de drie patienten verkreeg spreker in 8 dagen of korter meer epitheelvorming dan in weken te voren, toen de defecten op gebruikelijke wijzen behandeld werden.

Een der patienten, een kind, heeft gedurende de applicatie van Scharlachrot een dag 38.5 gehad, met pijn in het epigastrium en brakingen. Deze verschijnselen verdwenen den volgenden dag weder en de behandeling behoefde niet gestaakt te worden.

Spreker deelt nog mede, dat men in den Iaatsten tijd het werkzaam bestanddeel geïsoleerd heeft, n.l. amido-azotoluol; dit wordt in 2l/2—5°/o zalf aangewend.

Ten slotte is het woord aan den heer Flu tot het demonstreeren van cysticercus fasciolaris en mikrofilaria Bancrofti. Spreker deelt het volgende mede:

I. Cysticercus fasciolaris.