afgezien. Het bleek dan ook, dat patiente inderdaad gravida was.

Toen zij het bed kon verlaten, klaagde zij reeds dadelijk over pijnen, die zij qualificeerde als weeachtige en localiceerde in de streek van den uterus ter plaatse van de fixatie aan den buikwand.

Zonder in verdere beschrijvingen te vervallen, kan ik om kort te zijn dit mededeelen, dat de geheele verdere zwangerschap van patiente één ziekbed is geweest. Ze kon nauwelijks eenigen tijd op de been zijn of pijnlijke uterus-contracties dwongen haar weer te gaan liggen. In de latere maanden der zwangerschap werden de pijnen steeds erger. Ook 's nachts konden deze soms urenlang aanhouden en maakten meermalen een morfine-injectie noodzakelijk om den toestand niet onhoudbaar te doen zijn. Zoo heeft patiente ten slotte tot aan het eind van de zwangerschap gesukkeld. De vrucht lag gedurende de laatste zwangerschapsmaanden in dwarsligging met den schedel rechts en den rug voor en was zeer beweeglijk.

Baringsgeschiedenis: De baring, begon den 4den Januari omstreeks 4 uur v.m. Om 8 uur v.m. werd patiente in de kliniek opgenomen.

Status praesens: Algemeene toestand goed. Temp. normaal. Pols was frequent, 90 slagen, week. De baarmoeder reikt in de mediaanlijn tot handbreed beneden den processus xyphoideus. De uitzetting van den buik in dwarsche richting overweegt boven die in de lengterichting. In de rechter fossa iliaca is de schedel te voelen. Links en hooger de stuit met kleine deelen. De rug voor. Harttonen het duidelijkst even links van de mediaanlijn, 5 c.M. boven de symphysis. Ligamenta rotunda te voelen, vooral rechts duidelijk, 4 vingerbreed boven de symphysis aan weerszijden van de mediaanlijn. Bekkenmaten normaal.

Inwendig: Het bekken is leeg. De portio bevindt zich hoog achter dicht bij het promontorium, nauwelijks even

39