together with a skin affection like lupus vulgaris, all of which he says are amenable to potassium iodide, are not uncommon; he is inclined therefore, to regard tliem as true sequelae of Yaws.

Corney appears to entertain a similar opinion

he classifies eleven cases under the heading „Lupoid ulcerati°n of posterior nares and adjoining pharyngea) parts (tertiary framboesia)".

In de laatste uitgave (11) geeft Manson weliswaar bij het hoofdstuk Yaws de meening van Leys weer, doch toont zich toch geneigd te onderschrijven, dat men hier met een specifieke aandoening te doen heeft, waarover dan hieronder meer.

Zwaar weegt in dezen het oordeel van den grooten kenner der Framboesia Numa Rat. Reeds in 1891 sprak hij de meening uit, dat de destructive ulceraties van neus- en keelholte op tertiaire Yaws berusten. In 1906 verscheen onder den titel „Rhino-pharyngeal lesions in Yaws" een brief van hem, (13) waarin hij zegt bij zijn vroegere meening te blijven en de gevallen met been-en kraakbeen-destructie opvat als de zwaardere vormen. Meermalen zag hij in Nevis (West Indië) gevallen, waarbij alleen de weeke deelen weggevreten waren, doch het been en kraakbeen onaangetast bleven.

Ook de meening van Howard (14) is van veel belang, waar hij toch gevallen beschrijft volkomen identiek aan' die van Leys (zie hieronder) met dit verschil echter, dat hij bevond, dat de ziekte niet alleen in de pharynx, maar ook in den neus beginnen kan en dan direct met destructieve ulceratie. Daar ze nu voorkomt bij lieden met duidelijke teekenen van aanwezige of doorgestane Yaws, rekent hij de aandoening tot de tertiaire framboesia.

Men ziet, dat vele tropen-artsen onze aandoening tot de Framboesia rekenen, en zeker zou ik bij gebrek aan bewijsmateriaal hiermede accoopd moeten gaan, ware hgt niet, dat bij mijne lijders geen enkel teeken van een' vroegere of bestaande framboesia aanwezig