Bijlage III.

Verslag over het onderzoek naar de gezichtsscherpte van militairen na indruppeling met homatropine, door den officier van gezondheid Dr. J J. Kunst.

Bij bovenbedoeld onderzoek ben ik op de volgende bezwaren gestuit:

le. Op zonnige dagen is de lichtsterkte in de open lucht zoo groot, dat de personen, wier pupillen onder den invloed van homatropine verkeeren, over het algemeen niet instaat zijn, om de letterproeven goed waar te nemen.

Acht emmetrope Europeanen lazen op een zonnigen dag, zonder met homatropine ingedruppeld te zijn, de letters, bestemd voor zes Meter afstand, respectievelijk op 9, 12, 12, 13, 14, 14, 16, 17 Meter.

Na homatropine-indruppeling waren No. 2, 5 en 6 in het geheel niet instaat om een letter te lezen. Zij verklaarden: „de letters dansen op het papier" of „ik zie alleen regels, geen letters". De overigen, No. 1, 3, 4, 7, 8, lazen de letters nu op 5, 6, 5, 7, 6 Meter. Onder het lezen wendden zij zich echter telkens af, hun oogen met de hand beschermende.

Ook bij mijzelf heb ik geconstateerd, dat het niet mogelijk is, de letters onder die omstandigheden langer dan een enkel oogenblik te fixeeren.

De pupilwijdte der bovengenoemde Europeanen bedroeg vóór de indruppeling gemiddeld 2 mM. en daarna 8 mM. De lichtsterkte wordt dus 16 maal grooter.

Het is dus geenszins verwonderlijk, dat het, reeds onder gewone omstandigheden zoo schelle licht der tropische zon, bij zoodanig verwijde pupillen verblindend werkt. Ik acht het dan ook niet onwaarschijnlijk,