Gezichts-
scherpte Natuurvolken. Soldaten enz.
1.1 —1.5 43 personen of 18 % 786 personen of 30°/o
1.6- 2 72 „ „ 30 „ 833 „ „ 32 „
2.1-2.5 68 „ „ 29 „ 422 „ „16 „
2-6- 3 27 „ „ 11 „ 194 „ „ 7.4 „ 3.1—3.5 3 „1 „ 85 „ ' „ 3.2 „
3-6- 4 10 0.4 „
4-1-4.5 5 „ „ 0.2 „
5. 1 persoon „ 0.4%o
6. 1 persoon ± 0.4 „
6-2 1 „ „ 0.4 „
6-4 1 „ ± 0.4 „
8- 1 * „ 0.4 „
Uit deze statistiek blijkt, dat de natuurvolken de beschaafde volken niet vóór zijn, wat den visus betreft.
Schlesinqen deed onderzoekingen omtrent den visus van 28 personen van het eiland Samoa in den zoölogischen tuin te Breslau en wel van 8 mannen van 21—45 jaar, 6 vrouwen van 18—25 jaar, 13 meisjes van 15—20 jaar en een knaapje van 5 jaar.
Alle personen behalve het knaapje konden lezen. De onderzoekingen werden met de borden van H. Cohn uitgevoerd en hadden tot resultaat.
Visus 1—1.5 1.6—2 2.1—2.5 2.6—3 3.1—3.5
Personen 2 7 9 5 5
% 7.1 25 32.1 17.9 17.9
De gemiddelde visus was 14.6 M. Er was geen verschil waar te nemen tusschen den visus van mannen en vrouwen.
Bijna 70°/0 der onderzochte personen had meer dan dubbelen visus.
Rivers geeft een statistiek van 800 personen van een Zuid-Indischen volksstam. Van dien volksstam had 3.1% een visus van 1 of minder, 34,7°/0 had een visus tusschen 1 en 2, 60% tusschen 2 en 3 en 2% tusschen 3 en 4.
De grootste afstand, waarop de E (welke normaal op 6 M. herkend werd) herkend werd, was 22 M.