Daar Europeanen en Inlanders volgens hetzelfde keuringsreglenient onderzocht worden en onder dezelfde omstandigheden, zoo zou het mogelijk zijn uit de V. O. O. der Inlanders hun V. O. D. en V. O. S. af te leiden.

De V. O. O (haak Cohn) Europeanen was gemiddeld 17.1 M., de V. O. D. (haak Cohn) 15.8 M. en V. O. S. (haak Cohn) 15.9 M. De V. O. D. en V. O. S. (haak Cohn) zijn dus ±8°/o slechter dan V. O. O.

Dit toepassende op de visus van Inlanders krijgen wij het volgende.

V. O. D. en V. O. S. (haak Cohn) in 1 geval < 1 en

wel 5.52 M.

V. O. D. en V. O. S. ( „ „ ) in 1 geval > 1 en < 1.5 en wel 8.28 M. enz.

De methode (van der Hilst Karrewij), welke tot de bepaling van de visus gebruikt is, is dezelfde als aangegeven in de Algemeene Order 1909 No. 27 luidende:

Art. 3. Bij het geneeskundig onderzoek in artikel 1 bedoeld, wordt ter bepaling van de gezichtsscherpte gebruik gemaakt, hetzij van de letters en figuren, opgenomen in en behoorende bij een van de Nederlandsche uitgaven der,, Optotypen tot bepaling der gezichtsscherpte door Dr. H. Snellen, hetzij van letters en figuren, met de bovenbedoelde geheel overeenkomend.

De in genoemd geschrift aangegeven methode wordt daarbij gevolgd.

Op grond der gevonden resultaten zou men voorden visus der Inlanders V. O. D. (haak)=l kunnen eischen als minimum en daarbij zeker V. O. S. (haak) niet lager dan '/2 mogen stellen, daar toch onder deze omstandigheden slechts één Inlander had afgekeurd behoeven te worden en bijna allen (96°/o) een bijna 2xgrooteren visus bezaten.

Met den haak (Cohn) bepaald, zou men de eischen nog 11°/0 hooger mogen stellen.

Voor de Europeanen zou men hetzelfde kunnen eischen,

33