mogen concludeeren, dat oogziekten meer links dan rechts voorkomen.
De gemiddelde tijd van den dag, waarop de visus van de Europeanen bepaald werd, was 11 '/2 u. v. m.; hun gemiddelde leeftijd was 28 jaar.
Inlanders.
De gezichtsscherpte van de 500 Inlanders, welke onderzocht werden, werd bepaald met den gelijktandigen haak, welken wij kortheidshalve haak zullen noemen en met den ongelijktandigen haak of haak van Cohn. Alleen werd bepaald de visus bij het zien met beide oogen gelijktijdig.
Ook hier bleek weer, dat de verlichting (indien zij voldoende is) geen invloed heeft op den visus. De gemiddelde visus der Inlanders was toch (haak Cohn) 19.3 M.; indien de visus bepaald werd met zonneschijn, was de gemiddelde visus van 288 Inlanders 19.2 M. en met bedekte lucht was de gemiddelde visus van 212 Inlanders 19.3 M. ruim. Wij zien dus, dat evenals bij de Europeanen de gemiddelde visus bij bedekte lucht iets, doch onbelangrijk beter is dan met zonneschijn.
In 66 gevallen of 13% was de visus bij het zien met beide oogen gelijktijdig, gelijk öf zij werd bepaald met den haak öf met den haak van Cohn ; het gemiddelde was 19.6 M. In 434 gevallen of 87°/o was de V.O.O. (haak Cohn) > V.O.O. haak en was het gemiddelde bijna 19.3 M.
De grootste visus (haak Cohn) was 30 M., de grootste visus (haak) was 29 M. De gemiddelde visus (haak Cohn) was 19.3 M., de gemiddelde visus (haak) 17.3 M.
Wij kunnen de V. O. O. Inlanders vergelijken met de V.O.O. Europeanen, omdat van beide rassen de V. O. O. met den haak van Cohn bepaald werd. Wij zien, dat:
In 63 gevallen V. O. O. (haak Cohn) Europeanen = V.O.O. (haak Cohn) Inlanders of in \2ll2°lo der gevallen.