Voor analphabeten heeft hij een haak gemaakt met drie gelijke tanden.
Snellen maakte één tand (de middelste) korter; er wordt, gelijk Laan aangeeft, op die manier eene verkeerde factor ingevoerd. Bij ongelijktandige haken kan de stand bij goede verlichting nog lang herkend worden door de kleine insnijding aan de open zijde.
Bij Bedouïnen werd met dezen haak (Cohn) een bijzonder groote visus gevonden. Bij den gelijktandigen haak is nog geene absolute gelijkheid bereikt, daar uit theoretische gronden het niet meer scherp geziene kwadraat aan de gesloten zijde iets donkerder moet schijnen. Practisch is deze invloed echter zeer klein.
Hij liet voor analphabeten borden met cijfers maken, omdat deze gemakkelijker zijn. Deze zijn reeds vroeger veel gebruikt geworden, doch het is moeielijk om ze gelijkwaardig te maken.
Koster beweert, dat, als men de E van Snellen beziet op dien afstand, waarop zij herkend moet worden, men ze als een sigma £ ziet, en als men het eenmaal gezien heeft, kan men dien vorm zelfs niet meer kwijt raken.
Helmholtz verklaart, dat rechte lijnen bij nauwkeurig bezien, onder zekere omstandigheden zich als gebogen lijnen kunnen voordoen, hetgeen veroorzaakt wordt door de rangschikking der kegels.
Als de E onder een hoek van 5 m. gezien wordt, ligt zij op het kegelmozaïk elk oogenblik weer zoo, als in fig 3, wordt aangegeven. Men ziet, dat dan een vorm moet waargenomen worden, die overeenkomt met £. Gewoonlijk wordt dit niet waargenomen, en dat komt, opdat wij geleerd hebben uit die figuren met gebogen lijnen te besluiten,dat het rechte lijnen zijn. Hij besloot daaruit, dat de rangschikking der kegels in de fovea centralis zoo is, dat lijnen gevormd worden, die telkens eene halve kegelbreedte verspringen (verticaal). Er bestaan dan drie richtingen, waarin de kegels op