Verslag van het Wetenschappelijk gedeelte der Vergaderingen van de Vereeniging tot Bevordering der Geneeskundige Wetenschappen in Nederlandsche Indië,

te Batavia gehouden.

Gewone vergadering van Donderdag 15 Mei 1913.

De lieer Sitsen laat liet hart zien van een 72-jarig man, die sedert eenige jaren leed aan aanvallen van benauwdheid, waarbij hij tevens klaagde over een gevoel van trekken in den borst. Hij overleed plotseling, kort nadat hij was opgestaan. •

Bij de sectie bleek de hartpunt aan zijne ondervlakte met het diaphragma vergroeid. Deze vergroeiing was zoo innig, dat ze alleen met het mes was op te heffen. Aan het uitgenomen praeparaat ziet men op de plaats der vergroeiing eene kleine, vlakke uitpuiling.

Alle hartsholten bevatten bloed, de linker kamer was uitgezet. De spierwand van het bovenste deel van den linkerkamer is, zooals men gemakkelijk kan zien, verdikt. De onderste helft van den spierwand is vervangen door eene massa, die macroscopisch den indruk maakt, bijna geheel uit bindweefsel te bestaan. Ze is eer verdund dan verdikt. Bij den punt is ze zelfs sterk verdund, meet slechts 2 m. M. Op deze plaats, die overeenkomt met de bovengenoemde vergroeiingen met liet middenrif, is de ventrikel uitgezet tot een uootgroote, met thrombotische massa gevulde, holte, in wier wand macroscopisch geen spierweefsel meer te herkennen is.

De aorta is sterk atheromateus. De ingang van de rechter kransslagader is normaal, die van de linker daarentegen speldeprikgroot.

Als verdere afwijkingen werden aan het cadaver gevonden :