L. S.
Alhoewel het niet de gewoonte is, dat een nieuw opgetreden gérant van ons tijdschrift zich bij het aanvaarden van zijn betrekking aan de lezers presenteert, wil ik ditmaal toch van deze gewoonte afwijken; weldra zal het U dun del ijk zijn waarom.
Gedurende de laatste 12 jaren is — met een kort intermezzo— zooals U allen bekend is, de Heer Dr. G. W. Kiewiet df Jonge de man geweest, die met groot beleid ons tijdschrift heeft beheerd; zeer zeker zal het dan ook dengenen, die het met aandacht hebben gelezen, niet ontgaan zijn, dat de belangrijkheid ervan in dien tijd zeer is toegenomen. Naast een sterke toename in volumen is ook het gehalte der opgenomen artikelen van hooger peil geworden, zoodat wel een ieder het met mij eens zal zijn, dat de Vereeniging tot Bevordering der Geneeskundige Wetenschappen aan onzen aftredenden gérant, die zoovele jaren zijn beste krachten aan haar orgaan heeft besteed, veel, zeer veel dank verschuldigd is.
De Heer Kiewiet de Jonge heeft thans gemeend zijn taak te moeten neerleggen en in de Mei-vergadering onzer Vereeniging te Batavia gehouden, is ondergeteekende tot zijn opvolger benoemd. Ware het nu, dat ik meende, voor de ontwikkeling van ons orgaan volkomen de richting te moeten volgen, waarin geduiende het laatste tiental jaren is gestuurd, dan zou ik geen aanleiding gevonden hebben van de oude gewoonte af te wijken, en alleen door naainsen adres-verandering de verwisseling van het gérantschap aan de lezers hebben bekend gemaakt. Thans echter is het een ander geval. Hoezeer ik toch het werk van Kiewiet de Jonge waardeer en hoop in staat te zijn ook voor de